-

Algemeen

Hoeveel contant geld mag je nog in huis hebben? Zo zit het

Avatar foto

Gepubliceerd

op

In Nederland wordt betalen met contant geld steeds minder populair. We zien steeds meer mensen overgaan op pinnen of andere digitale betalingsmethoden, maar ondanks deze trend is het altijd verstandig om een klein bedrag aan contanten in huis te hebben. Dit kan handig zijn in het geval van een storing bij de bank of pinautomaten. Toch is het belangrijk om te weten wat de regels zijn rondom het bewaren van contant geld thuis. Hoeveel contant geld mag je bijvoorbeeld in huis hebben zonder dat de Belastingdienst daar interesse in krijgt? Dit artikel zet de regels en overwegingen voor het bewaren van contant geld op een rij.

De afnemende populariteit van contant geld

Betalingen met contant geld worden in Nederland steeds minder frequent. Steeds meer mensen betalen tegenwoordig via hun pinpas, mobiele telefoon of smartwatch. Deze digitale betalingsmogelijkheden zijn snel, efficiënt en praktisch. Ze bieden vaak meer veiligheid en gemak, zeker wanneer je onderweg bent. Veel winkels, horecaondernemingen en zelfs marktkramen schakelen over op pin-only beleid, waarbij cash niet meer wordt geaccepteerd.

Desondanks zijn er nog situaties waarin contant geld nuttig kan zijn. Denk bijvoorbeeld aan momenten waarop digitale betalingen tijdelijk niet mogelijk zijn door een storing in het banksysteem of een probleem met de pinautomaten. In zulke gevallen is het handig om altijd wat contant geld bij de hand te hebben, zodat je toch kunt betalen voor essentiële zaken. Daarnaast blijft er een bepaalde mate van zekerheid en vrijheid verbonden aan het bezitten van contant geld, omdat je niet afhankelijk bent van digitale systemen.

Hoeveel contant geld mag je in huis hebben?

Het korte antwoord is dat er officieel geen limiet is aan hoeveel contant geld je in huis mag hebben. Er zijn geen specifieke regels die je verbieden om grote sommen geld in contanten te bewaren. Je kunt dus in principe zoveel geld in huis hebben als je wilt, zonder dat je daarmee direct een wet overtreedt.

Maar zoals zo vaak in Nederland, is er een addertje onder het gras. Of, zoals sommigen zouden zeggen, een python. Hoewel je vrij bent om contant geld in huis te hebben, stelt de overheid wel bepaalde regels op wanneer het gaat om hoeveel geld je belastingvrij mag bewaren. Vanaf een bepaald bedrag moet je namelijk aangeven hoeveel contant geld je in huis hebt wanneer je je belastingaangifte doet.

In 2024 is het toegestane belastingvrije bedrag vastgesteld op €653 per persoon. Heb je een fiscaal partner, dan mag je samen tot €1.306 aan contant geld in huis hebben zonder dat je dit hoeft aan te geven bij de Belastingdienst. Dit bedrag geldt voor het totaal aan contant geld dat je bezit, inclusief cadeaubonnen. Heb je bijvoorbeeld een cadeaubon ter waarde van €50, dan moet dit bedrag worden meegerekend in de totale som aan contant geld die je in huis hebt.

De verplichting om contant geld aan te geven

Wanneer je contant geld in huis hebt dat boven het belastingvrije bedrag van €653 per persoon uitkomt, ben je wettelijk verplicht om dit bedrag op te geven bij je belastingaangifte. Als je bijvoorbeeld €1.000 aan contant geld thuis hebt liggen en je hebt geen fiscaal partner, dan moet je dit verschil van €347 (€1.000 min €653) aangeven. Voor mensen met een fiscaal partner geldt hetzelfde, maar dan voor het bedrag boven de €1.306.

Het aangeven van contant geld valt onder de verplichting om je vermogen op te geven bij de Belastingdienst. Net zoals je spaargeld op een bankrekening of beleggingen moet aangeven, geldt dit ook voor het geld dat je fysiek in huis bewaart. Dit is een vorm van vermogen en de overheid wil hiervan op de hoogte zijn om te kunnen bepalen of er belasting over geheven moet worden.

De belastingheffing op contant geld

Als het bedrag aan contant geld dat je in huis hebt boven het belastingvrije bedrag uitkomt, dan ontvang je een aanslag van de Belastingdienst. Dit gebeurt meestal via een blauwe envelop of een digitaal bericht in je DigiD-omgeving. Daarin staat hoeveel belasting je moet betalen over het contante geld dat je bezit.

Het belastingtarief dat op contant geld wordt toegepast, valt onder de vermogensrendementsheffing. Dit betekent dat de Belastingdienst ervan uitgaat dat je een bepaald rendement haalt uit je vermogen, waaronder ook contant geld valt. Over dit fictieve rendement wordt belasting geheven, wat betekent dat je een percentage van het geld dat je boven het belastingvrije bedrag bewaart, aan de Belastingdienst moet afdragen.

Hoewel het belastingvrije bedrag van €653 relatief laag lijkt, heeft de overheid hiermee een duidelijke grens gesteld om te voorkomen dat mensen grote sommen contant geld buiten het zicht van de Belastingdienst houden. Dit is belangrijk voor de overheid, omdat contant geld moeilijk te traceren is en in sommige gevallen gebruikt kan worden om belastingen te ontwijken.

Wat als je het niet opgeeft?

De Belastingdienst heeft natuurlijk geen directe manier om te controleren hoeveel contant geld je in huis hebt. Contant geld is immers niet zoals een bankrekening waarvan alle transacties automatisch worden bijgehouden. Dit betekent dat er mensen zijn die ervoor kiezen om het geld dat ze in huis hebben niet op te geven bij de belastingaangifte. Het niet opgeven van contant geld kan echter serieuze gevolgen hebben als je wordt betrapt.

Mocht de Belastingdienst erachter komen dat je meer contant geld in huis hebt dan je hebt opgegeven, dan kun je rekenen op boetes en naheffingen. De Belastingdienst kan controleren via diverse methoden, zoals bij een huiszoeking in verband met een ander onderzoek, of door informatie die ze via andere bronnen ontvangen. Hoewel het risico op ontdekking misschien klein lijkt, is het belangrijk om te beseffen dat de gevolgen aanzienlijk kunnen zijn als je besluit om de regels te omzeilen.

Aan de andere kant zijn er ook mensen die ervoor kiezen om het risico te nemen en het contante geld niet op te geven, met de gedachte dat de kans op controle klein is. Het blijft echter een afweging die iedereen voor zichzelf moet maken.

Waarom zou je contant geld bewaren?

Hoewel de trend steeds meer richting digitaal betalen gaat, zijn er nog steeds verschillende redenen waarom mensen ervoor kiezen om contant geld in huis te hebben. Een van de belangrijkste redenen is veiligheid. In het geval van een storing in het banksysteem of een probleem met pinautomaten, kan het handig zijn om contant geld achter de hand te hebben voor noodgevallen. Het is ook een gevoel van zekerheid dat je niet volledig afhankelijk bent van digitale betalingssystemen, die soms onbetrouwbaar kunnen zijn.

Daarnaast zijn er mensen die contant geld willen bewaren als een vorm van privacy. Door contant geld te gebruiken, vermijd je dat je transacties worden gevolgd door banken of andere financiële instellingen. Dit kan aantrekkelijk zijn voor mensen die hun aankopen liever buiten het digitale circuit houden.

Conclusie

Hoewel betalen met contant geld steeds minder gebruikelijk wordt, blijft het verstandig om een klein bedrag in huis te hebben voor noodgevallen. Volgens de Nederlandse regels mag je in 2024 maximaal €653 aan contant geld thuis bewaren zonder dat je dit hoeft op te geven bij de Belastingdienst. Voor mensen met een fiscaal partner ligt dit bedrag op €1.306. Als je meer contant geld in huis hebt dan deze drempel, ben je verplicht om dit aan te geven bij je belastingaangifte.

Hoewel het verleidelijk kan zijn om het extra geld niet op te geven, brengt dit risico’s met zich mee. De Belastingdienst kan boetes en naheffingen opleggen als blijkt dat je de regels hebt overtreden. Uiteindelijk is het een persoonlijke keuze hoe je met contant geld omgaat, maar het is belangrijk om op de hoogte te zijn van de geldende regels en de mogelijke consequenties van het niet naleven ervan.

Algemeen

Jesse Klaver zet zichzelf zwaar voor joker en krijgt de wind van voren

Avatar foto

Gepubliceerd

op

Jesse Klaver onder vuur na uitspraken over coalitievorming: “Verbinding werkt maar één kant op”

Nog geen week nadat Jesse Klaver officieel werd benoemd tot nieuwe politiek leider van GroenLinks-PvdA, ligt hij al onder een vergrootglas. De politicus, die na de verkiezingen het stokje overnam van Frans Timmermans, riep in meerdere interviews op tot “een politiek die verbindt” — maar zijn eigen uitspraken over samenwerking met andere partijen roepen vragen op.

De aanleiding: Klaver vindt het onbegrijpelijk dat de VVD zijn partij uitsluit van een mogelijke regeringscoalitie. Tegelijkertijd bevestigt hij zelf dat de PVV en Forum voor Democratie (FvD) voor hem onbespreekbare partners blijven. Die houding levert hem nu stevige kritiek op, zowel vanuit de media als op sociale platforms.


Klaver wil meeregeren, maar VVD houdt de deur dicht

Tijdens de campagne werd al duidelijk dat de VVD weinig ziet in een samenwerking met GroenLinks-PvdA. Toenmalig partijleider Dilan Yeşilgöz gaf aan dat een coalitie met de linkse fusiepartij “onrealistisch” zou zijn, gezien de grote ideologische verschillen over belastingen, klimaat en migratie.

Ook na de verkiezingen, waarbij GroenLinks-PvdA vijf zetels verloor, lijkt de situatie niet veranderd. Klaver liet deze week weten het “teleurstellend en ouderwets” te vinden dat de VVD zijn partij niet aan tafel wil hebben.

“Het uitsluiten van partijen lost niets op,” aldus Klaver in een interview. “Nederland verdient een kabinet dat verbindt, niet dat verdeelt.”

Volgens de kersverse partijleider is de tijd rijp voor een “nieuwe bestuurscultuur” waarin samenwerking boven partijpolitiek staat. Toch klinkt zijn oproep niet bij iedereen overtuigend.


“Verbinding” met grenzen

Hoewel Klaver pleit voor openheid, heeft hij zelf duidelijke grenzen gesteld aan met wie hij wíl samenwerken. In een verklaring herhaalde hij dat de PVV en Forum voor Democratie volgens hem “niet binnen de rechtsstatelijke kaders opereren”. Daarom sluit hij beide partijen uit van coalitieonderhandelingen.

Die uitspraak is niet nieuw: al sinds 2017 herhaalt Klaver dat hij niet wil regeren met partijen die volgens hem “bevolkingsgroepen uitsluiten of fundamentele rechten ter discussie stellen”. Destijds richtte zijn kritiek zich vooral op de retoriek van Geert Wilders over de islam en migratie.

Ook in 2020, toen Forum voor Democratie in opspraak kwam na interne controverses, verklaarde Klaver dat de partij “zich buiten de democratische bandbreedte had geplaatst”.

Toch wringt dat standpunt nu, vinden critici. Want terwijl Klaver zichzelf profileert als de politicus die muren wil afbreken, lijkt hij tegelijkertijd twee grote oppositiepartijen buitenspel te zetten — samen goed voor miljoenen stemmen.


Kritiek op dubbele standaarden

Op sociale media kreeg Klaver de afgelopen dagen veel kritiek. Onder de hashtag #dubbelestandaard delen gebruikers fragmenten van interviews waarin Klaver enerzijds pleit voor “inclusieve politiek” en anderzijds anderen uitsluit.

Een gebruiker schreef op X (voorheen Twitter):

“Niet willen samenwerken met rechtse partijen is volgens Klaver democratisch. Maar als rechts niet met links wil, is dat volgens hem ouderwets. Waar ligt dan de grens van zijn eigen verbinding?”

Ook journalisten en commentatoren plaatsen kanttekeningen. Roelof Bouwman, adjunct-hoofdredacteur van Wynia’s Week, schreef scherp:

“Niet willen regeren met een rechtse partij is volgens Klaver democratisch, grondwettelijk en rechtsstatelijk. Maar niet willen regeren met een linkse partij is dan ineens uitsluiten en tegenwerken. Dat is meten met twee maten.”

De kritiek richt zich vooral op de inconsistentie tussen Klavers boodschap van verzoening en zijn politieke praktijk.


Politieke realiteit: beperkte coalitiekansen

De kansen dat GroenLinks-PvdA deelneemt aan een nieuw kabinet worden volgens analisten beperkt geacht. De partij verloor bij de recente verkiezingen vijf zetels en heeft met 22 zetels minder invloed dan verwacht.

De VVD heeft uitgesproken geen samenwerking te willen met de linkse fusiepartij, en ook Nieuw Sociaal Contract (NSC) van Pieter Omtzigt gaf aan moeite te hebben met GroenLinks-PvdA als coalitiepartner. De PVV en BBB liggen inhoudelijk te ver af van de linkse koers die Klaver verdedigt.

Alleen D66-voorman Rob Jetten heeft zich voorzichtig positief uitgelaten over mogelijke samenwerking, maar benadrukte dat de verschillen “groot” blijven.

“Het wordt een enorme puzzel,” zei politiek analist Julia Wouters in het programma Beau. “GroenLinks-PvdA heeft idealen die bij sommige partijen sympathie oproepen, maar het leiderschap van Klaver roept ook weerstand op. Zijn stijl is uitgesproken en dat werkt niet in elk kamp verbindend.”


Terug naar het verleden

De situatie doet denken aan de formatie van 2017, toen Klaver als leider van GroenLinks al eens wegliep van de onderhandelingstafel. Toenmalig premier Mark Rutte noemde dat destijds “jammer, maar begrijpelijk gezien de ideologische kloof”.

Klaver kreeg toen lof van zijn achterban voor zijn principiële houding, maar verloor in bredere zin politieke speelruimte. Ook nu lijkt hij te balanceren tussen ideologische zuiverheid en praktische invloed.

“Als je echt wilt regeren, moet je soms met mensen samenwerken die niet op jou lijken,” zegt politiek commentator Kees Boonman. “Klaver zegt dat hij wil verbinden, maar verbinding vraagt soms om ongemak. Dáár wringt het bij hem.”


Politieke boodschap of imago-strijd?

De vraag is of Klaver met zijn huidige koers vooral een moreel statement maakt, of dat hij echt gelooft in een haalbare coalitie. Sommige politicologen denken dat zijn uitspraken eerder gericht zijn op het versterken van zijn profiel dan op daadwerkelijke regeringsdeelname.

“Het is strategisch slim om jezelf als moreel kompas te positioneren,” zegt universitair docent politiek gedrag Sarah de Wit. “Klaver weet dat regeren met rechts voorlopig onwaarschijnlijk is. Door het initiatief tot verbinding te claimen, kan hij zich profileren als het redelijke alternatief binnen de oppositie.”

Anderen vrezen dat de aanpak averechts werkt. “Als je verbinding predikt maar tegelijk muren optrekt, raak je het vertrouwen kwijt van de zwevende kiezer,” stelt politiek verslaggever Nynke de Jong. “Mensen willen samenwerking zien, niet alleen woorden daarover.”


De balans tussen idealen en realiteit

De discussie rond Klaver raakt aan een breder politiek vraagstuk: hoe ver kun je gaan in het handhaven van principes zonder de deur naar samenwerking te sluiten? In de huidige gefragmenteerde Tweede Kamer telt bijna elke zetel mee, en partijen die zichzelf isoleren lopen het risico buitenspel te staan.

“Klaver vertegenwoordigt een partij met duidelijke waarden,” zegt De Jong. “Maar de uitdaging is om die waarden om te zetten in invloed. Alleen vanaf de zijlijn roepen over verbinding overtuigt niet.”

Tegelijkertijd zijn er ook mensen die Klaver juist prijzen voor zijn consistentie. Zij vinden het moedig dat hij vasthoudt aan democratische principes, ook als dat politiek nadelig is. “Er is een verschil tussen verbinden en verloochenen,” schrijft een supporter op X. “Sommige grenzen zijn er met een reden.”


Een lastige start voor een nieuwe leider

Wat er ook van zij, de eerste week van Jesse Klaver als politiek leider van GroenLinks-PvdA verloopt allesbehalve rustig. Zijn oproep tot samenwerking heeft geleid tot een fel politiek debat — niet alleen over coalitievorming, maar ook over geloofwaardigheid en leiderschap.

“Hij heeft zichzelf meteen op de kaart gezet,” zegt analist Julia Wouters. “Maar niet op de manier die hij misschien had gehoopt. Zijn boodschap van verbinding komt pas geloofwaardig over als hij laat zien dat hij die ook in praktijk brengt.”

Voorlopig blijft het politieke schaakspel complex. De komende weken zal blijken of Klaver zijn woorden kan omzetten in daden — of dat hij, ondanks zijn oproep tot samenwerking, vooral aan de zijlijn blijft staan.

Lees verder