Het streven naar duurzame mobiliteit staat hoog op de agenda van de Nederlandse overheid, die samenwerkt met lokale overheden en vervoerders om het gebruik van het openbaar vervoer te bevorderen.

Naast lopen en fietsen wordt het OV beschouwd als een van de meest milieuvriendelijke manieren om van A naar B te reizen.

Echter, een recente aankondiging van de Nederlandse Spoorwegen (NS) om de prijzen van treinkaartjes te verhogen, werpt een schaduw over deze inspanningen, waardoor de auto een aantrekkelijker alternatief lijkt te worden.

Hoewel het misschien verrassend klinkt, is het streven van TopGear om meer mensen het openbaar vervoer te laten gebruiken niet zo vreemd als het lijkt.

Een toename van OV-reizigers kan resulteren in minder drukte op de weg, wat het autorijden aangenamer maakt.

Bovendien kan het leiden tot minder voorkomende frustraties, zoals het vastzitten achter trage voertuigen op bochtige wegen.

Daarnaast kan een afname van de uitstoot van voertuigen een positieve invloed hebben op het beleid rondom snelheidslimieten, zoals de mogelijke heroverweging van maatregelen zoals het verlagen van de maximumsnelheid tot 100 km/u.

De recent gepresenteerde jaarcijfers van 2023 van de NS tonen een zorgwekkende trend, met een onderliggend verlies van 191 miljoen euro.

Hoewel dit een verbetering is ten opzichte van het verlies van 400 miljoen euro in 2022, blijft een verlies van bijna 200 miljoen euro aanzienlijk.

Na de aankondiging van de prijsverhoging van treinkaartjes door de NS, rijst de vraag hoeveel duurder het reizen met de trein zal worden.

De prijsstijging, die oorspronkelijk gepland was voor het voorgaande jaar maar werd uitgesteld dankzij een subsidie van 120 miljoen euro van de overheid, zal naar verwachting 8,67 procent bedragen.

Dit betekent bijvoorbeeld dat een enkele reis van Amsterdam Centraal naar Groningen bijna 2,50 euro duurder wordt, waardoor de prijs bijna 32 euro bedraagt.

In vergelijking met de huidige benzineprijzen kan het rijden met een benzineauto over een afstand van 185 kilometer tussen Amsterdam en Groningen goedkoper zijn dan het nemen van de trein.

Dit wordt verder versterkt door factoren zoals autokosten en verzekeringen, waardoor veel mensen de voorkeur geven aan autorijden boven treinreizen.

Een mogelijke oplossing voor de kosten van treinreizen kan gevonden worden in het delen van autokosten, waarbij het rijden met twee personen de kosten halveert in vergelijking met de trein, waar de kosten juist verdubbelen.

Dit brengt de kosten per persoon in de auto op slechts 10 euro, aanzienlijk lager dan de prijs van een treinkaartje.

Bovendien biedt autorijden de flexibiliteit om te vertrekken wanneer het uitkomt, zonder te hoeven wachten op het schema van het openbaar vervoer.

In essentie werpt de aangekondigde prijsverhoging van treinkaartjes door de NS nieuwe uitdagingen op voor het bevorderen van duurzaam reizen met het openbaar vervoer, terwijl het tegelijkertijd de aantrekkingskracht van autorijden lijkt te vergroten.

Dit onderstreept de noodzaak voor een evenwichtige aanpak van mobiliteitsbeleid, waarbij zowel de kosten als de duurzaamheid in overweging worden genomen.