Algemeen
De eerste beelden: 25-jarige Joy Beune compléét uit de kleren voor Playboy!
Joy Beune maakt indruk: van wereldkampioene schaatsen naar covermodel voor Playboy
Joy Beune, een 25-jarige blonde schaatsster uit Nederland, heeft zichzelf niet alleen bewezen op de ijsbaan, maar nu ook in de wereld van glamour en fotografie. Als lid van de schaatsploeg Team IKO heeft Beune al een indrukwekkende sportcarrière opgebouwd. Haar naam klinkt bekend bij liefhebbers van langebaanschaatsen, en met haar prestaties heeft ze Nederland meerdere malen trots gemaakt. Nu maakt ze echter een geheel nieuwe stap: ze schittert op de cover van Playboy.

Een blik op Joy’s indrukwekkende carrière
Joy Beune begon al op jonge leeftijd op te vallen in de schaatswereld. In 2017 behaalde ze goud op de 3000 meter tijdens de wereldkampioenschappen voor junioren met een tijd van 4.35,90. Dit markeerde het begin van een veelbelovende carrière. Een jaar eerder, in 2016, werd ze uitgeroepen tot (Overijssels) Sporttalent van het Jaar en ontving ze de prestigieuze Hennie Kuiper Talenttrofee.
Haar carrière bereikte een hoogtepunt tijdens het WK junioren 2018 in Salt Lake City, waar ze een fenomenale prestatie neerzette. Ze won goud op de 1500 meter met een junioren-wereldrecordtijd van 1.54,21. Als dat niet al indrukwekkend genoeg was, brak ze een dag later ook records op de 1000 en 3000 meter, met tijden van respectievelijk 1.14,21 en 3.59,47. Dankzij deze prestaties eindigde Beune als eerste in het algemeen klassement en maakte ze een opmerkelijke sprong in de Adelskalender van de senioren: van plek 240 naar 73.
Van ijsbaan naar de cover van Playboy
Nederlandse schaatssters staan bekend om hun indrukwekkende prestaties, maar ook om hun uitstraling. Namen als Suzanne Schulting, Jutta Leerdam, Irene Schouten en Antoinette de Jong zijn niet alleen synoniem met sportieve successen, maar worden ook geprezen om hun verschijning voor de camera. Joy Beune is de nieuwste toevoeging aan dit illustere rijtje.
Ze heeft de sprong gewaagd van de ijsbaan naar de wereld van glamourfotografie door te poseren voor de cover van Playboy. Hiermee laat Beune zien dat ze meer is dan alleen een atlete – ze is een veelzijdige persoonlijkheid die zichzelf op verschillende manieren weet te presenteren.

De aankondiging van Playboy
Op Instagram maakte Playboy met trots bekend dat Joy Beune op de cover van hun nieuwste editie staat. De aankondiging luidde:
“Eindelijk kunnen we het aan iedereen vertellen: we hebben wereldkampioene schaatsen Joy Beune overgehaald om te poseren voor Playboy! De bom uit Borne schittert op onze cover en twaalf pagina’s in het magazine. Playboy stelde haar in april vorig jaar De Vraag Van Alle Vragen, een maand nadat ze wereldkampioen werd in Inzell. ‘Ik moest er even over nadenken, maar ik wist het al snel: Playboy is next level,’ zegt Beune nu over dat gesprek.”
De fotoshoot benadrukt niet alleen haar schoonheid, maar ook haar zelfvertrouwen en de kracht waarmee ze zichzelf presenteert. Voor Beune is deze ervaring een nieuwe mijlpaal in haar veelzijdige carrière.
Een verrassende keuze
Hoewel sommige sporters ervoor kiezen om een meer traditionele weg te volgen, heeft Joy Beune zich laten verleiden door de kans om zichzelf op een geheel andere manier te laten zien. Haar keuze om te poseren voor Playboy zal ongetwijfeld voor gemengde reacties zorgen, maar Beune heeft duidelijk laten zien dat ze zich niets aantrekt van eventuele kritiek. Ze beschouwt dit als een kans om zichzelf te vieren en haar grenzen te verleggen.

In interviews heeft Joy al laten doorschemeren dat ze trots is op haar lichaam en op wat ze heeft bereikt. Het poseren voor Playboy is voor haar een manier om die trots te tonen. Ze benadrukt dat het belangrijk is om jezelf te blijven uitdagen, zowel op sportief als op persoonlijk vlak.
Beschikbaar vanaf 5 december
Het nummer van Playboy met Joy Beune op de cover ligt vanaf 5 december in de winkels. Naast de cover bevat het magazine twaalf pagina’s met exclusieve foto’s van Beune, die volgens het blad “de kracht en schoonheid van een atlete” perfect weergeven. De editie belooft een van de meest gewilde van het jaar te worden, vooral voor fans van Beune en bewonderaars van haar werk op de ijsbaan.
Een veelzijdige persoonlijkheid
Met haar keuze om te poseren voor Playboy laat Joy Beune zien dat ze niet in een hokje te plaatsen is. Ze combineert de toewijding en discipline van een topsporter met de durf en flair van een model. Het is deze veelzijdigheid die haar zo’n interessante en inspirerende persoonlijkheid maakt.
Hoewel haar prestaties op de ijsbaan zonder twijfel indrukwekkend blijven, toont Beune met deze stap ook haar persoonlijke kant. Ze bewijst dat het mogelijk is om een succesvolle carrière te hebben in de sportwereld en tegelijkertijd nieuwe uitdagingen aan te gaan buiten dat domein.

Reacties uit de sportwereld en daarbuiten
De reacties op haar cover verschijnen inmiddels al op sociale media en in de pers. Waar sommigen haar keuze bewonderen en haar moed prijzen, zijn er ook critici die vraagtekens zetten bij haar beslissing. Dit is echter niets nieuws voor vrouwelijke atleten die ervoor kiezen om buiten de traditionele kaders te treden.
Collega-schaatssters en fans hebben echter voornamelijk positieve woorden voor Beune over. “Joy toont dat je als vrouw in de sportwereld je eigen keuzes kunt maken en tegelijkertijd trouw kunt blijven aan jezelf,” zegt een fan op Instagram.

De toekomst voor Joy Beune
Met deze stap naar de cover van Playboy zet Joy Beune zichzelf in een ander licht en opent ze de deur naar nieuwe mogelijkheden, zowel binnen als buiten de sport. Terwijl haar fans haar prestaties op het ijs blijven volgen, zullen velen ook benieuwd zijn naar wat de toekomst nog meer in petto heeft voor deze veelzijdige atlete.
Een ding is zeker: Joy Beune laat zien dat het mogelijk is om kracht en schoonheid te combineren en daarbij een blijvende indruk te maken, zowel op als naast de ijsbaan.
Benieuwd naar de beelden? De nieuwste editie van Playboy ligt vanaf vandaag in de winkels. Hier kun je alvast een voorproefje zien:
Dit bericht op Instagram bekijken
Algemeen
Nieuw plan Rob Jetten roept enorme weerstand op in het hele land: ”Waar stopt dit”

Rob Jetten wil straatverlichting dimmen: waarom zijn voorstel zoveel losmaakt in Nederland
Het debat over energie, duurzaamheid en de toekomst van ons stroomnet bereikt steeds vaker de dagelijkse leefomgeving van Nederlanders. Waar de energietransitie lange tijd draaide om grote windparken, zonnepanelen en internationale klimaatdoelen, schuift die discussie nu steeds zichtbaarder richting maatregelen die bewoners direct raken. Een van de meest besproken voorstellen van dit moment komt van D66-leider Rob Jetten, die onlangs opperde om in heel Nederland de straatverlichting in de avonduren te dimmen of op rustige momenten zelfs (deels) uit te schakelen.

De gedachte daarachter is volgens Jetten eenvoudig: als Nederland slimmer met energie omgaat, kunnen we het overbelaste stroomnet ontlasten en tegelijkertijd het bewustzijn vergroten over ons eigen energieverbruik. Maar wat voor de één klinkt als een praktische stap in een groter duurzaamheidsplan, voelt voor de ander als een directe aantasting van veiligheid, leefbaarheid en comfort.
Het voorstel leidde binnen enkele uren tot een vloedgolf aan reacties. Zowel online als in lokale gemeenteraden werd fel gediscussieerd over de vraag: kan je zomaar het licht in de openbare ruimte terugschroeven?
In deze uitgebreide analyse zetten we de achtergronden, reacties, zorgen én mogelijke oplossingen op een rij.

Waarom straatverlichting volgens Jetten op tafel ligt
Rob Jetten, die zich tijdens zijn politieke loopbaan heeft ontpopt tot een van de meest zichtbare voorstanders van een duurzame toekomst, benadrukt dat Nederland op een belangrijk kruispunt staat. De vraag naar elektriciteit stijgt razendsnel, onder meer door de groei van elektrische auto’s, warmtepompen, datacenters en industrieën die overstappen op elektrisch produceren.
Het stroomnet raakt daardoor steeds voller. Op sommige plekken zijn er al wachtlijsten voor bedrijven, sportclubs en woningprojecten die willen aansluiten.
Volgens Jetten is het daarom noodzakelijk om te kijken waar op korte termijn ruimte gecreëerd kan worden:
-
zonder ingewikkelde procedures,
-
zonder miljardeninvesteringen,
-
en zonder ingrijpende verbouwingen.
Openbare verlichting vormt daarbij een interessant puzzelstuk. In Nederland staan ruim 3,5 miljoen lichtmasten, die samen verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het energiegebruik van gemeenten.
Dat betekent volgens Jetten niet dat het licht overal en altijd uit moet. Hij pleit voor slimme verlichting: fel waar nodig, gedimd waar mogelijk.

“Het gaat niet om besparen om het besparen,” benadrukte hij. “Het gaat om bewust omgaan met energie op momenten dat het net overbelast is.”
Hij wijst erop dat veel gemeenten al experimenteren met sensoren, dimschema’s en energiezuinige LED-verlichting. In sommige dorpen gaat het licht automatisch feller branden zodra er iemand langsloopt; op andere plekken wordt verlichting ’s nachts al deels gedimd.
Toch vindt Jetten dat dit niet langer afhankelijk mag zijn van individuele gemeenten: er moet een landelijke strategie komen.

De zorgen van burgers: ‘Een donkere straat voelt niet veilig’
Waar Jetten vooral kijkt naar duurzaamheid en het efficiënt inzetten van energie, klinkt bij veel Nederlanders een heel andere zorg: veiligheid.
1. Onveiligheidsgevoel
Vooral vrouwen, ouderen en ouders van tieners spreken zich daar duidelijk over uit. Donkere straten worden al snel geassocieerd met onoverzichtelijke situaties, minder zicht en een groter gevoel van kwetsbaarheid.
Het gaat daarbij niet alleen om daadwerkelijke risico’s, maar vooral om het gevoel dat ontstaat wanneer een buurt minder verlicht is.
“Je voelt je gewoon minder
prettig in het donker,” schrijft een gebruiker op X.
“Hoe leg ik mijn dochter van 15 uit dat ze voortaan door donkere
straten naar huis moet fietsen?”
2. Verkeersveiligheid
Verkeersdeskundigen wijzen daarnaast op de gevaren van te weinig licht op:
-
rotondes
-
kruispunten
-
fietspaden
-
oversteken
-
landelijke wegen zonder vangrails
Nederland is een fietsland, en goede zichtbaarheid is een belangrijk onderdeel van verkeersveiligheid. Vooral in de herfst- en wintermaanden, wanneer veel scholieren vroeg vertrekken en laat thuiskomen, kan dimmen volgens experts tot verwarrende of gevaarlijke situaties leiden.
Een verkeersonderzoeker uit
Utrecht verwoordde het zo:
“Het is een begrijpelijke maatregel vanuit energiebesparing, maar
we moeten ontzettend voorzichtig zijn. Je wilt geen risico dat te
voorkomen was.”
Is de energiewinst wel zo groot?
Een andere lijn van kritiek richt zich op de vraag of deze maatregel überhaupt veel oplevert. Straatverlichting zou volgens sceptici maar een klein deel zijn van het totale energieverbruik in Nederland.
Critici noemen het daarom symboolpolitiek: zichtbaar, maar niet substantieel.
Waarom, zo vragen zij, ligt de focus op:
-
gezinnen,
-
woonwijken,
-
dorpen en steden,
terwijl energie-intensieve sectoren zoals industrie, datacenters, agrarische bedrijven en luchtvaart minder vaak onderwerp zijn van dergelijke maatregelen?
De kritiek komt neer op één
vraag:
Wordt de
verantwoordelijkheid eerlijk verdeeld?
Jetten reageerde daarop door te zeggen dat de energietransitie een gezamenlijke inspanning is, waarbij zowel grote als kleine maatregelen bijdragen aan het geheel.
Experts vragen om nuance: niet overal hoeft het licht aan te blijven
Hoewel veel Nederlanders moeite hebben met het voorstel, klinkt er ook constructieve feedback.
Locatiegebonden verlichtingsplannen
Steeds meer experts pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak. Niet elke straat hoeft dezelfde hoeveelheid licht. Mogelijke plekken waar dimmen wél verantwoord kan zijn:
-
lege parkeerplaatsen na 22.00 uur
-
industrieterreinen buiten werktijden
-
fietspaden met sensoren die licht aanzetten bij beweging
-
sportcomplexen die ’s nachts gesloten zijn
-
parken waar geen doorstroom is
Deze aanpak wordt in delen van Duitsland en Scandinavië al toegepast.
Slimme technologie als alternatief
Nederland loopt technisch voorop en beschikt over:
-
LED-lampen die 90% minder energie verbruiken dan oude lampen
-
sensoren die licht automatisch laten oplichten bij beweging
-
slimme lantaarnpalen die onderling communiceren
Volgens ingenieurs is het zelfs mogelijk om verlichting volledig te laten reageren op het aantal voorbijgangers, de verkeersdrukte en weersomstandigheden.
De vraag is dus niet óf er bespaard kan worden, maar hoe dat kan zonder dat mensen zich onveilig voelen.
Gemeenten zitten klem: zij moeten het uiteindelijk uitvoeren
Gemeentebesturen reageren verdeeld. Veel gemeenten willen wel bijdragen aan energiebesparing, maar benadrukken dat zij dagelijks verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid van wijken.
Een wethouder uit
Noord-Brabant zei hierover:
“Wij zijn de eersten die gebeld worden wanneer een lantaarnpaal uit
staat. Mensen voelen het meteen in hun eigen straat. Je kunt dat
niet met één landelijke maatregel oplossen.”
Daarnaast zitten veel gemeenten vast aan:
-
bestaande verlichtingscontracten
-
onderhoudsplannen
-
oude infrastructuur die niet zomaar aangepast kan worden
Een landelijke verplichting zou daarom niet alleen gevoelig liggen, maar ook technisch lastig uitvoerbaar zijn.

De grotere discussie: wie draagt de last van de energietransitie?
Onder de oppervlakte speelt
een bredere vraag:
Wie draagt het meest de
gevolgen van duurzaamheidsmaatregelen?
Burgers zien steeds:
-
hogere energierekeningen
-
strengere regels in huis
-
discussies over zonnepanelen en warmtepompen
-
nu ook mogelijke aanpassingen in de openbare ruimte
Daarbij ontstaat het gevoel dat huishoudens veel moeten inleveren, terwijl grote bedrijven minder zichtbare offers brengen.
Jetten benadrukt dat dit beeld niet klopt en dat het bedrijfsleven juist zware transitie-eisen krijgt opgelegd. Toch blijft het gevoel bestaan dat de balans niet altijd eerlijk voelt—een gevoel dat eerder al opdook in debatten over stikstof, klimaatplannen en woningbouw.

De politieke dimensie: waarom het voorstel gevoelig ligt
In de politiek wordt het voorstel nauwlettend in de gaten gehouden, omdat het raakt aan gevoelige thema’s zoals:
-
veiligheid
-
leefbaarheid
-
energiearmoede
-
vertrouwen in de overheid
Voor oppositiepartijen vormt het voorstel een kans om vragen te stellen over de koers van het klimaatbeleid. Coalitiepartners worstelen juist met de balans tussen ambitie en uitvoerbaarheid.
Er wordt gevreesd dat een maatregel die als “klein en praktisch” wordt gepresenteerd, in de praktijk kan uitgroeien tot een bron van grote maatschappelijke weerstand.

Waar liggen de kansen voor een gezamenlijk plan?
Als er één ding duidelijk is, dan is het dat niemand in Nederland zit te wachten op onveilige situaties. Maar veel Nederlanders zien wél dat energiebesparing gewenst is.
De oplossing lijkt daarom te liggen in een combinatie van:
-
slimme technologie
-
gebiedsgericht maatwerk
-
goede communicatie
-
burgerparticipatie
-
transparante data over effecten en energiewinsten
Een landelijke strategie kan werken — maar alleen als deze rekening houdt met de diversiteit van Nederlandse straten, wijken en inwoners.

Een gesprek dat nog lang niet voorbij is
Het voorstel van Rob Jetten heeft losgemaakt wat veel Nederlanders al langer voelen: de energietransitie schuift steeds dichter naar het persoonlijke domein. Waar het eerst ging over windmolens, CO₂-doelen en internationale afspraken, gaat het nu over de straat waarin je woont en de route die je ’s avonds fietst.
De behoefte aan duidelijkheid, nuance en veiligheid is groter dan ooit.
De komende maanden zullen bepalend zijn voor hoe dit voorstel verder wordt opgepakt. Gemeenten, experts, bewoners en politici zullen hun stemmen laten horen. Want hoe noodzakelijk energiebesparing ook is, de manier waarop dat gebeurt moet passen bij het dagelijks leven van miljoenen Nederlanders.
Wat vind jij?
Moet Nederland slimmer omgaan met verlichting, of is dit een grens
die niet overschreden mag worden?
Praat mee op onze Facebookpagina en deel je mening.