-

Algemeen

Zorgpremie stijgt naar recordhoogte: dit moet je in 2025 gaan aftikken

Avatar foto

Gepubliceerd

op

De zorgpremie gaat in 2025 opnieuw fors omhoog, en dat baart veel Nederlanders zorgen. Dit nieuws, dat afkomstig is van bronnen rondom het kabinet en is gebaseerd op uitgelekte cijfers voor Prinsjesdag, wijst erop dat de maandelijkse premie zal stijgen naar een bedrag van maar liefst 160 euro. Deze forse stijging komt op een moment dat steeds minder mensen in staat zijn om de oplopende kosten te betalen. Voor veel huishoudens wordt de zorgpremie een steeds grotere financiële last, en de vraag rijst hoe zij deze nieuwe stijging moeten opvangen.

Zorgpremie 2025: Een Forse Stijging

Elk jaar berekent het ministerie van Volksgezondheid de hoogte van de basispremie voor zorgverzekeringen. Dit wordt de zogenaamde ‘rekenpremie’ genoemd, die een indicatie geeft van wat verzekerden kunnen verwachten. Voor het jaar 2024 was deze rekenpremie vastgesteld op een jaarbedrag van 1.792 euro, wat neerkomt op een maandelijkse premie van net iets onder de 150 euro.

Volgens de uitgelekte cijfers voor 2025 zal dit bedrag echter stijgen naar 1.900 euro per jaar. Dit betekent dat de maandelijkse premie boven de 158 euro uitkomt en in sommige gevallen zelfs richting de 160 euro kan gaan. Het lijkt een onvermijdelijke stijging te worden, en veel Nederlanders vragen zich af of zij deze kosten nog kunnen dragen.

Zorgtoeslag: Een Broodnodige Compensatie

Hoewel de maandelijkse zorgpremie aanzienlijk stijgt, is het nog niet helemaal zeker of verzekerden het volledige bedrag moeten betalen. De zorgverzekeraars hebben namelijk de mogelijkheid om de premie iets te verlagen door hun reserves in te zetten. Dit hebben sommige verzekeraars in het verleden ook gedaan, waardoor de uiteindelijke premie voor verzekerden lager uitviel dan de rekenpremie van de overheid. Tot uiterlijk 12 november moeten de zorgverzekeraars hun definitieve premies bekendmaken. Dit geeft verzekerden de tijd om een weloverwogen keuze te maken en eventueel over te stappen naar een andere verzekeraar die een voordeligere premie biedt.

Ondanks de mogelijke inzet van reserves, blijft de verwachting dat de zorgpremie fors omhoog zal gaan. Om de laagste inkomens enigszins te ontzien, is er wel een compensatie in de vorm van een stijging van de zorgtoeslag. Volgens de huidige plannen zal de zorgtoeslag met ongeveer 80 euro per jaar stijgen, wat neerkomt op een kleine 7 euro extra per maand. Deze toeslag is bedoeld om de premieverhoging deels te compenseren, maar veel mensen vrezen dat dit bedrag onvoldoende zal zijn om de echte kostenstijging op te vangen.

Waarom Stijgt de Zorgpremie?

De stijging van de zorgpremie is het gevolg van verschillende factoren. Haagse bronnen wijzen op de hogere lonen in de zorg als een belangrijke oorzaak. De lonen van zorgmedewerkers zijn in de afgelopen jaren terecht verhoogd, om zo de zorgsector aantrekkelijker te maken voor werkzoekenden en om het tekort aan zorgpersoneel te bestrijden. Deze salarisverhogingen moeten echter ergens van betaald worden, en dat wordt deels verhaald op de premiebetalers.

Daarnaast speelt de hoge inflatie een grote rol. De inflatie zorgt ervoor dat de prijzen van veel producten en diensten stijgen, en dat geldt ook voor de zorg. Medicijnen, apparatuur, huisvesting en andere essentiële onderdelen van de zorg worden duurder. Dit maakt dat de zorg in zijn geheel kostbaarder wordt en dat de premiebetalers gedeeltelijk moeten bijdragen aan deze oplopende kosten.

De stijging van de zorgpremie is echter geen recent fenomeen. Al sinds 2015 zijn de premies geleidelijk aan het stijgen. Waar men in 2015 nog minder dan 100 euro per maand betaalde, is dat bedrag nu al gestegen naar bijna 150 euro, en voor 2025 wordt verwacht dat dit dus rond de 160 euro per maand zal liggen. Voor veel mensen is deze trend zorgwekkend, omdat de kosten voor de zorg steeds verder stijgen, terwijl de inkomens niet altijd in dezelfde mate meegroeien.

De Rol van Asielzoekers in het Zorgdebat

Een onderwerp dat regelmatig ter sprake komt wanneer het over de zorgkosten gaat, is de zorg voor asielzoekers. Asielzoekers hebben in Nederland recht op medische zorg, net als iedereen. Deze zorg wordt echter niet betaald via de reguliere zorgverzekeringen. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) heeft een apart contract afgesloten met een zorgverzekeraar om de zorg voor asielzoekers te regelen.

Asielzoekers betalen geen eigen bijdrage of eigen risico, en dit roept soms vragen op bij de Nederlandse bevolking. De Rijksoverheid benadrukt echter dat de zorg voor asielzoekers volledig losstaat van de zorgverzekering voor andere inwoners. De kosten voor asielzoekers worden dus niet direct doorberekend in de premies van de gewone zorgverzekeringen. Dit punt blijft echter een gevoelig onderwerp in het debat over de stijgende zorgkosten.

De Impact op Huishoudens

De stijging van de zorgpremie heeft directe gevolgen voor veel Nederlandse huishoudens. Voor mensen met een modaal of lager inkomen kunnen de stijgende zorgkosten een flinke hap uit het maandelijkse budget nemen. Voor huishoudens die nu al moeite hebben om rond te komen, kan de hogere premie een extra last zijn die moeilijk te dragen is. Vooral gepensioneerden, studenten, alleenstaanden en gezinnen met meerdere kinderen maken zich zorgen over de oplopende kosten.

Hoewel de zorgtoeslag enigszins verlichting biedt voor de laagste inkomens, zijn er veel huishoudens die net buiten de zorgtoeslag vallen en toch moeite hebben om de premie te betalen. Deze groep ziet de kosten stijgen, zonder dat zij gecompenseerd worden. Dit leidt tot groeiende zorgen over de betaalbaarheid van de zorg in Nederland.

Wat Kunnen Verzekerden Doen?

Voor verzekerden die zich zorgen maken over de stijgende premies, zijn er een aantal opties om de kosten enigszins te beperken. Allereerst kunnen zij in november en december overwegen om over te stappen naar een goedkopere zorgverzekeraar. Verzekeraars bieden vaak concurrerende premies aan om nieuwe klanten aan te trekken, en een overstap kan soms een flinke besparing opleveren.

Daarnaast kunnen verzekerden ervoor kiezen om hun eigen risico te verhogen. Door het eigen risico van 385 euro te verhogen naar bijvoorbeeld 885 euro, kunnen zij een lagere maandelijkse premie krijgen. Dit is echter een risico, omdat hogere zorgkosten in een jaar met veel medische uitgaven flink kunnen oplopen.

Tot slot kunnen verzekerden hun aanvullende verzekeringen heroverwegen. Niet iedereen heeft aanvullende verzekeringen nodig, en door deze te schrappen kan de premie omlaag. Dit vergt echter een zorgvuldige afweging, omdat het wegvallen van aanvullende verzekeringen ook kan betekenen dat bepaalde zorg niet meer vergoed wordt.

Conclusie

De zorgpremie gaat in 2025 opnieuw flink omhoog, en voor veel Nederlanders komt dit op een moeilijk moment. Met een verwachte maandpremie van rond de 160 euro moeten veel huishoudens flink in de buidel tasten om hun zorgverzekering te blijven betalen. Hoewel er enige compensatie komt in de vorm van een hogere zorgtoeslag, blijft de stijging voor velen een flinke uitdaging.

De stijgende zorgkosten zijn een gevolg van hogere lonen in de zorg en de algemene inflatie, en het lijkt erop dat de premiebetalers hiervoor grotendeels de rekening gepresenteerd krijgen. De zorg voor asielzoekers speelt geen directe rol in de premiestijging, al blijft dit onderwerp gevoelig in het publieke debat.

Verzekerden doen er goed aan om in november en december te kijken naar mogelijke besparingen, zoals overstappen naar een goedkopere verzekeraar of het verhogen van het eigen risico. Hoe dan ook, de zorgkosten zullen in 2025 opnieuw een belangrijk gespreksonderwerp zijn voor veel Nederlanders.

Algemeen

Dit zijn de nieuwe strenge regels voor 2026 met contant geld in huis

Avatar foto

Gepubliceerd

op

Contant geld in huis bewaren is de afgelopen jaren weer onderwerp van gesprek geworden. Waar digitaal betalen lange tijd vanzelfsprekend was, zorgen recente pinstoringen, cyberincidenten en zorgen over digitale kwetsbaarheid ervoor dat steeds meer mensen nadenken over een financiële back-up in contanten. Tegelijkertijd blijft het grootste deel van ons betalingsverkeer digitaal verlopen en lijkt cash voor velen iets van vroeger. Juist dat spanningsveld roept vragen op: hoeveel contant geld mag je eigenlijk thuis bewaren, wat zijn de risico’s en waar moet je rekening mee houden?

Waarom contant geld weer aandacht krijgt

De aanleiding is helder. In de afgelopen jaren hebben meerdere landelijke pinstoringen laten zien hoe afhankelijk we zijn geworden van digitale systemen. Supermarkten waar niet afgerekend kan worden, tankstations die tijdelijk sluiten en betaalautomaten die uitvallen: het zijn situaties die veel mensen aan het denken zetten. Contant geld wordt daardoor weer gezien als een vangnet, iets wat zekerheid biedt als digitale betalingen even niet werken.

Daarnaast speelt ook een breder gevoel van onzekerheid mee. Cyberdreiging, geopolitieke spanningen en zorgen over de stabiliteit van systemen maken dat mensen zich willen voorbereiden op uitzonderlijke situaties. Cash voelt tastbaar en betrouwbaar, omdat het niet afhankelijk is van elektriciteit, netwerken of software.

Is er een wettelijk maximum voor cash thuis?

Een van de meest gestelde vragen is of er een maximum bestaat voor hoeveel contant geld je thuis mag bewaren. Het korte antwoord: nee. In Nederland is er geen wet die bepaalt dat je maar een bepaald bedrag in huis mag hebben. Juridisch gezien mag je elk bedrag aan contanten thuis bewaren, zolang het geld op legale wijze is verkregen.

De verwarring ontstaat vaak door fiscale regels. Die gaan niet over wat je mág bezitten, maar over hoe vermogen wordt belast. Contant geld valt namelijk onder je vermogen en moet worden opgegeven bij de belastingaangifte als je boven bepaalde vrijstellingen uitkomt.

Hoe zit het fiscaal precies?

De Belastingdienst beschouwt contant geld als onderdeel van box 3, samen met spaargeld en beleggingen. Er geldt een aparte vrijstelling voor contanten. Voor 2025 ligt die vrijstelling op 661 euro voor alleenstaanden en 1322 euro voor fiscale partners samen. Bedragen boven deze grens tellen mee als vermogen.

Dat betekent overigens niet automatisch dat je belasting betaalt. Of je daadwerkelijk box 3-belasting verschuldigd bent, hangt af van je totale vermogen en de algemene vrijstelling. Pas als je boven die algemene drempel uitkomt, wordt er belasting geheven over een fictief rendement.

Vanaf 2025 rekent de Belastingdienst voor banktegoeden en contant geld met een fictief rendement van 1,44 procent. Over dat veronderstelde rendement betaal je 36 procent belasting. Het gaat dus niet om belasting over het volledige cashbedrag, maar over een theoretische opbrengst.

Hoeveel kun je eigenlijk pinnen?

Wie contant geld wil aanhouden, moet het natuurlijk eerst opnemen. Ook daar gelden regels. Banken hanteren opname- en daglimieten die per bank en per klant kunnen verschillen. Die limieten zijn bedoeld om fraude, diefstal en witwaspraktijken tegen te gaan.

Standaardlimieten liggen vaak rond enkele honderden euro’s per dag, maar kunnen tijdelijk worden verhoogd als je dat aanvraagt. Bij grotere bedragen is het verstandig om vooraf contact op te nemen met de bank. Zo voorkom je dat opnames worden geweigerd of dat er later vragen ontstaan.

Waarom grote cashopnames aandacht trekken

Grote of frequente contante transacties vallen op. Banken zijn verplicht om ongebruikelijke transacties te monitoren in het kader van anti-witwaswetgeving. Dat betekent niet dat je iets fout doet, maar wel dat je mogelijk vragen krijgt over de herkomst of het doel van het geld.

Wie contant geld opneemt voor een duidelijk doel en dit kan uitleggen, heeft doorgaans niets te vrezen. Bonnetjes bewaren en overzicht houden helpt. Onverklaarbare patronen of chaotisch cashverkeer kan juist extra aandacht opleveren.

De risico’s van geld in huis

Contant geld thuis bewaren klinkt veilig, maar brengt duidelijke risico’s met zich mee. Inbraak is de meest voor de hand liggende. Contant geld is niet traceerbaar en bij diefstal vrijwel altijd definitief verdwenen. Ook brand of waterschade kan ervoor zorgen dat het geld verloren gaat.

Daar komt bij dat inboedelverzekeringen contant geld vaak maar beperkt vergoeden. Veel polissen keren maximaal 250 tot 500 euro uit bij verlies of diefstal van cash. Grotere bedragen zijn meestal niet verzekerd, tenzij daar expliciete afspraken over zijn gemaakt.

Een kluis kan het risico verminderen, maar biedt geen volledige garantie. Verzekeraars stellen vaak eisen aan het type kluis, de verankering en de locatie. Bovendien verandert een kluis niets aan fiscale verplichtingen.

Waarom mensen toch een noodbuffer willen

Ondanks de risico’s kiezen veel mensen toch voor een beperkte hoeveelheid contant geld in huis. De belangrijkste reden is praktische zekerheid. Bij storingen of calamiteiten kun je met cash nog steeds essentiële aankopen doen, zoals boodschappen of brandstof.

Adviesorganen benadrukken al langer dat een bescheiden noodvoorraad verstandig kan zijn. Het gaat daarbij niet om grote bedragen, maar om genoeg geld om enkele dagen te overbruggen. Hoeveel dat is, verschilt per huishouden en leefstijl.

Veelgemaakte misverstanden

Een veelgehoorde gedachte is dat “meer beter is”. In de praktijk geldt vaak het tegenovergestelde. Hoe meer contant geld je bewaart, hoe groter het risico en hoe minder het bijdraagt aan extra veiligheid. Een paar dagen aan basisuitgaven is meestal voldoende.

Ook vergeten mensen soms dat contant geld geen rendement oplevert en bij inflatie zelfs aan waarde verliest. Het is dus geen spaarvorm, maar een noodvoorziening.

Praktische tips voor wie cash bewaart

Wie besluit contant geld in huis te houden, doet er goed aan dit zorgvuldig te doen. Bewaar het op een discrete plek, deel de informatie met zo min mogelijk mensen en leg het niet samen met belangrijke documenten zoals paspoorten. Houd daarnaast administratief bij wanneer en waarom het geld is opgenomen.

Fiscaal gezien is transparantie belangrijk. Geef het bedrag op als het boven de vrijstelling uitkomt. Verzwijgen levert meer risico dan voordeel op.

De nuchtere middenweg

Contant geld is geen wondermiddel en ook geen overblijfsel uit een ver verleden. Het is een hulpmiddel voor uitzonderlijke situaties. Juridisch mag het, fiscaal zijn er duidelijke spelregels en praktisch zijn er risico’s die niet genegeerd mogen worden.

Wie kiest voor een bescheiden, goed opgeborgen noodbuffer en zich houdt aan de regels, combineert rust met realisme. Uiteindelijk draait het niet om de vraag of contant geld goed of slecht is, maar om wat past bij jouw situatie en gevoel van zekerheid.

Lees verder