-

Algemeen

Je lichaam herkent wanneer het einde nabij is en dat begint allemaal in je neus

Avatar foto

Gepubliceerd

op

De d00d, een onvermijdelijke maar vaak gevreesde fase van het leven, houdt vele mysteries vast die de mensheid door de eeuwen heen heeft geprobeerd te ontrafelen.

Verrassend genoeg ligt een potentieel antwoord verborgen in ons reukvermogen. Recente wetenschappelijke inzichten suggereren dat onze neus essentiële aanwijzingen kan bieden over de naderende d00d, niet alleen door het detecteren van de d00d bij anderen maar ook via het verlies van eigen reukvermogen als indicator voor gezondheidsproblemen.

Deze fascinatie voor de neus en zijn vermogen om ons te waarschuwen voor dreigend gevaar onderstreept de complexiteit en verfijning van het menselijk zintuiglijke systeem.

Het concept dat mensen de naderende d00d kunnen ‘ruiken’, is iets dat zowel wetenschappelijke nieuwsgierigheid als volksgeloof heeft geïnspireerd. Anekdotische verslagen van mensen die een unieke ‘geur van de d00d’ waarnemen voordat een dierbare 0verlijdt, zijn wijdverspreid en worden ondersteund door enkele wetenschappelijke studies.

Deze waarnemingen hebben geleid tot de theorie dat er een specifiek “zesde zintuig” bestaat binnen ons reuksysteem dat actief wordt onder bepaalde, vaak stressvolle omstandigheden.

Bijvoorbeeld, wetenschappers aan de Universiteit van Chicago hebben ontdekt dat dieren zoals honden en katten in staat zijn chemische veranderingen te detecteren die optreden in het menselijk lichaam bij bepaalde z*ektes zoals kanker.

Deze bevindingen suggereren dat sommige mensen, vooral die met een zeer gevoelig reukvermogen, mogelijk ook het vermogen hebben om zulke subtiele veranderingen waar te nemen, wat wijst op de mogelijkheid van een menselijk vermogen om de naderende d00d te ‘ruiken’.

Een andere boeiende theorie betreft de emotionele connectie van ons reukvermogen. Het idee is dat onze reukzin niet alleen fysieke geuren detecteert, maar ook veranderingen in de emotionele of fysiologische staat van anderen kan waarnemen.

Dit zou kunnen verklaren waarom sommige mensen zich intuïtief bewust worden van de naderende d00d van een naaste, niet door een expliciete geur, maar door een onbewuste reactie van hun reukzintuig op veranderende biochemische signalen.

Het verlies van het reukvermogen, medisch bekend als anosmie, is significant verbonden met diverse gezondheidsaandoeningen, met name neurodegeneratieve zektes zoals Alzheimer en Parkinson.

Diverse studies hebben aangetoond dat de afname van reuk vaak een van de eerste symptomen is die zich manifesteren, nog voordat andere, meer voor de hand liggende symptomen duidelijk worden. Dit maakt reukverlies een potentieel vroegtijdig waarschuwingssignaal voor deze z*ektes.

Verder heeft onderzoek, zoals dat gepubliceerd in het Journal of the American Geriatrics Society, uitgewezen dat ouderen met een verminderd reukvermogen een significant hogere kans hebben om binnen vijf jaar te 0verlijden dan hun leeftijdsgenoten met een intact reukvermogen.

Dit benadrukt de potentiële waarde van reukvermogen als een voorspellende factor voor algemene gezondheid en levensverwachting.

De voortdurende ontdekkingen op het gebied van de menselijke zintuigen, met name de reuk, openen nieuwe mogelijkheden voor de medische wetenschap.

Het vermogen van het reuksysteem om zowel de d00d als toekomstige gezondheidsrisico’s te voorspellen biedt opwindende vooruitzichten voor de ontwikkeling van nieuwe diagnostische methoden. Deze methoden zouden gebruik kunnen maken van ons reukvermogen om vroege waarschuwingssignalen te detecteren, wat kan leiden tot tijdige en potentieel levensreddende interventies.

Het vermogen van de neus om te functioneren als een waarschuwingssysteem voor zowel de naderende d00d als voor mogelijke gezondheidsproblemen is een bewijs van de complexiteit en het belang van ons reukvermogen.

Deze capaciteiten dagen ons uit om verder te kijken dan de traditionele zintuigen en de verborgen potentie van geur te erkennen als een krachtig hulpmiddel voor gezondheidsmonitoring en medisch inzicht.

Algemeen

Studies tonen aan dat mensen met deze bloedgroep een grotere kans hebben om 100 jaar te worden

Avatar foto

Gepubliceerd

op

Hoe bloedwaarden voorspellen wie 100 jaar kan worden: nieuw onderzoek onthult 10 opvallende biomarkers

Dat sommige mensen zonder veel moeite de leeftijd van 100 jaar bereiken terwijl anderen eerder wegvallen, blijft een van de grootste mysteries in de medische wetenschap. Toch komen onderzoekers langzaam dichterbij een antwoord. Een grootschalig Zweeds onderzoek heeft nu tien specifieke bloedmarkers ontdekt die opmerkelijk nauwkeurig voorspellen welke mensen de grootste kans hebben om extreem oud te worden. Het gaat niet om exotische tests of genetische analyses, maar om simpele bloedwaarden die veel mensen al vanaf hun middelbare leeftijd laten controleren.

De groei van een bijzondere leeftijdsgroep

Honderdjarigen werden vroeger gezien als levende wonderen: uitzonderingen die je maar zelden tegenkwam. Maar dat beeld verandert razendsnel. Sinds de jaren ’70 is het aantal honderdjarigen wereldwijd meer dan verdubbeld. Betere gezondheidszorg, veiliger werk, medicijnen én algemeen bewustzijn over voeding en beweging spelen daarbij een rol. Maar zelfs met al deze factoren blijft één vraag hangen: wat onderscheidt de mensen die het écht tot 100 schoppen?

Een team wetenschappers uit Zweden besloot precies dat uit te zoeken – niet door te kijken naar hun levensstijl, maar door letterlijk hun bloedwaarden te volgen over meerdere decennia.

Het grootste onderzoek naar lange levensduur tot nu toe

De studie betrof maar liefst 44.637 inwoners van Stockholm, allemaal geboren tussen 1893 en 1920. Tussen 1985 en 1996 onderging deze hele groep routinematige bloedtesten. Vervolgens werden ze tot 35 jaar lang gevolgd via nationale gezondheidsregisters. Het ging om mensen die op het moment van bloedafname tussen de 64 en 99 jaar oud waren.

Uiteindelijk bereikten 1.224 van hen de leeftijd van 100 jaar – opvallend genoeg was ruim 84 procent daarvan vrouw, helemaal in lijn met de bekende statistiek dat vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen.

De grote vraag was: zaten er in de bloedwaarden van deze mensen aanwijzingen die al decennia eerder konden voorspellen wie de magische grens van 100 zou halen?
Het antwoord: ja, en verrassend duidelijk ook.


De 10 bloedmarkers die de grootste rol spelen

De onderzoekers analyseerden twaalf standaard bloedwaarden, waarvan tien uiteindelijk sterke voorspellers bleken voor levensduur. Het ging onder andere om:

  • Glucose (suikerspiegel)

  • Creatinine (nierfunctie)

  • Urinezuur

  • Leverwaarden zoals GGT, ALP, ASAT en LDH

  • Cholesterol

  • Albumine (voedingsstatus)

  • IJzer en TIBC (ijzerbindende capaciteit)

Wat bleek?

Extreme waarden – zowel te hoog als te laag – verminderden de kans om 100 te worden. Maar meer specifiek viel iets opmerkelijks op: bijna alle 100-plussers hadden al rond hun 60e of 70e levensjaar tamelijk stabiele en gemiddelde waarden. Geen uitschieters, geen zorgwekkende verhogingen, maar rustige, consistente bloedwaardes.

Lage glucose, creatinine en urinezuur

Onderzoeker Karin Modig verwoordde het als volgt:

“Honderdjarigen hadden al vanaf hun zestigste beduidend lagere glucose-, creatinine- en urinezuurwaarden dan leeftijdsgenoten die vroeger 0verleden.”

Zo bleek bijvoorbeeld dat bijna geen enkele honderdjarige rond zijn/haar 60e een glucosewaarde boven de 6,5 mmol/l had gehad. Ook creatininewaarden boven de 125 kwamen onder de honderdjarigen nauwelijks voor.

Ook lever- en ontstekingswaarden voorspelden veel

Lagere waarden van ASAT, LDH, ALP, GGT en TIBC bleken eveneens samen te hangen met een langere levensduur. Dat duidt op:

  • een minder zwaarbelaste lever

  • lagere ontstekingsactiviteit

  • een metabolisme dat minder stress ervaart


Een verrassende wending: cholesterol

Misschien wel de meest opvallende uitkomst van het onderzoek is dat een hoger totaal cholesterolgehalte geassocieerd bleek met een grotere kans om 100 jaar oud te worden.

Dat statement botst frontaal met moderne richtlijnen, waarin juist vaak wordt gestreefd naar lage cholesterolwaarden. Maar deze bevinding sluit wél aan bij eerdere studies die aantonen dat bij zeer oude mensen een te laag cholesterol juist risicovol kan zijn, bijvoorbeeld doordat het kan wijzen op ondervoeding of chronische z!ekte.

Het sleutelwoord is dus opnieuw: balans, en vooral géén extreme waarden.


IJzer werkt hetzelfde: te laag is probleem, niet te hoog

Ook ijzerwaarden lieten een duidelijke trend zien: mensen met te lage ijzerwaarden bleken een veel kleinere kans te hebben om 100 te worden. Een te hoog ijzergehalte kan óók risico’s opleveren, maar extreem lage waarden bleken in deze studie een belangrijke voorspeller van sterfte op latere leeftijd.


Gaat dit over genen of levensstijl?

De grote vraag is natuurlijk wat deze biomarkers zeggen over oorzaken. Want bloedwaarden op zichzelf vertellen nog niet waarom ze goed of slecht zijn.

Volgens Modig:

“We kunnen niet exact zeggen welke levensstijl of genetische factoren zorgen voor deze bloedwaardes, maar voeding, alcoholgebruik en algemene metabole gezondheid spelen waarschijnlijk een grote rol.”

Ook onderstreept ze dat geluk – toevallige afwezigheid van ernstige z!ektes – altijd een factor blijft in extreme ouderdom.

Maar één ding is zeker: de verschillen zagen de onderzoekers al tientallen jaren vóór 0verlijden. Dat wijst erop dat zowel leefstijl als erfelijke aanleg een langdurige invloed heeft.


Wat kunt u zelf met deze informatie?

De studie is géén handleiding om meteen allerlei bloedwaarden te proberen te verlagen of verhogen. De belangrijkste lessen zijn veel subtieler – en vooral veel realistischer.

Hier zijn de rode lijnen:

1. Het gaat om stabiele, gemiddelde waarden

De honderdjarigen bleken geen “perfecte” bloedwaarden te hebben, maar vooral:

  • niet te hoog

  • niet te laag

  • nauwelijks schommelingen

Een rustige metabole gezondheid blijkt goud waard.

2. Een gezonde bloedsuikerspiegel is cruciaal

Hier is geen discussie over: lagere, stabiele glucosewaarden geven een grotere kans op een lang leven.

3. Let op nierfunctie en ontstekingswaarden

Creatinine en urinezuur lijken veel te zeggen over de algemene gezondheid op de lange termijn. Lage, stabiele waarden waren een duidelijke voorspeller.

4. Extreme diëten die cholesterol té laag maken zijn mogelijk niet gunstig

Cholesterol blijft complex, maar té laag is zeker niet altijd beter.

5. Houd uw lever gezond

Lage ALP, GGT en ASAT stonden vrijwel altijd gelijk aan een langere levensduur.

6. IJzer moet in balans zijn

Vooral een tekort op oudere leeftijd bleek nadelig.


Simpel gezegd: je hoeft niet perfect te zijn, maar je moet in balans blijven

Gezond eten, voldoende bewegen, goede slaap, matigheid met alcohol en regelmatige check-ups bij de huisarts liggen dus volkomen in lijn met de bloedwaardes van de honderdjarigen. Ze leefden niet extreem streng, maar wel consequent gezond.

Daarbij geldt: hoe eerder in het leven de bloedwaarden binnen een gezond bereik vallen, hoe gunstiger de voorspelling.


Denkt u na over uw eigen gezondheid?

Deze studie laat zien dat de basis van een lang leven, deels al vanaf middelbare leeftijd zichtbaar wordt. Niet als garantie, maar als richtingaanwijzer. Routinecontroles kunnen helpen trends in bloedwaarden vroeg op te merken, zodat u tijdig bij kunt sturen.

Of het nu gaat om bewegen, gezonde voeding, minder stress of simpelweg beter slapen: elke kleine verbetering telt mee voor de lange termijn.

Lees verder