Algemeen
Een non en een priester schuilen samen voor een sneeuwstorm
In de donkerste maanden van het jaar, wanneer de wereld schuilgaat onder een sluier van kou en sneeuw, ontvouwde zich een verhaal dat nog jarenlang stof voor gesprek zou bieden. Een priester en een non, beiden dienaars van hun geloof, werden verrast door een onbarmhartige sneeuwstorm.

Als door het lot geleid, vonden ze een kleine, verlaten hut in het hart van het woud. Deze hut, vergeten door de tijd en verborgen onder een zware sneeuwmantel, bood hen een broodnodig toevluchtsoord. Binnenin vonden ze niet meer dan een enkel bed, een uitgerafelde slaapzak en een handvol dekens die de tand des tijds maar nauwelijks hadden doorstaan.

Met de adel van zijn roeping toonde de priester een groot hart door de non het bed aan te bieden, terwijl hij zelf de harde, koude vloer verkoos, slechts verzacht door de dunne slaapzak. De wind huilde rond de hut, alsof hij de barrières van hun onderkomen op de proef stelde. Kort nadat de stilte van de nacht had toegeslagen, verbrak de stem van de non deze rust. “Vader, vader, ik heb het zo verschrikkelijk koud!”

Met een zucht van bezorgdheid, stond de priester op, wikkelde een extra deken om haar heen en vroeg met een toon van oprechte zorg: “Is dat beter, zuster?” Zij antwoordde dankbaar, “Ja vader, veel beter, dank u.” Maar de kou, die als een sluipende dief in de nacht was, liet zich niet gemakkelijk verdrijven. Binnen een korte tijd klonk weer de stem van de non: “Vader, ik heb het nog steeds ondraaglijk koud!”

Wederom, met een onwankelbaar geduld, stond de priester op, pakte een andere deken en zorgde ervoor dat ze goed was ingepakt. Na haar opnieuw verzekerd te hebben van zijn zorgen, probeerde hij zijn eigen rust te hervinden in de kille omhelzing van de slaapzak. De nacht was onverbiddelijk en weer werd hij gewekt door haar dringende stem: “Vader, vader, ik bevries nog steeds!” Na een moment van overweging, en met een twinkeling van ondeugd in zijn ogen, stelde de priester voor: “Zuster, we bevinden ons midden in een woeste sneeuwstorm. De enige getuigen van deze nacht zijn wij en de hemel zelf. Laten we, alleen voor deze avond, doen alsof we getrouwd zijn?”

De non, geïntrigeerd door dit onconventionele idee, stemde na een moment van nadenken toe, gedreven door een mengeling van nieuwsgierigheid en de behoefte aan warmte. “Oké vader, vanavond doen we alsof we getrouwd zijn.” Zonder aarzeling, de priester antwoordde gevat: “Goed dan, sta op en haal je eigen verdomde deken, koe!” en met die woorden draaide hij zich om, vastbesloten om eindelijk zijn rust te vinden.

De non stond versteld van de plotselinge ommezwaai van de priester, maar kon een lach niet onderdrukken. De onverwachte humor in zijn opmerking brak de spanning van de koude, donkere nacht en ze voelde een warme gloed van genegenheid en begrip.

Met een lichte zucht en een glimlach stond ze op om haar eigen deken te pakken. Terwijl ze zichzelf in de oude, versleten deken wikkelde, realiseerde ze zich dat ze een bijzondere nacht had beleefd, een nacht die hun band als dienaars van het geloof had versterkt door een moment van menselijke zwakte en humor.

De storm raasde voort buiten de hut, maar binnenin was er een nieuwe warmte ontstaan. De priester en de non vonden beide eindelijk rust, niet alleen door de dekens die hen omhulden, maar ook door het gedeelde moment van lichtheid en verbondenheid.

Die nacht, temidden van de woeste sneeuwstorm, hadden een priester en een non niet alleen een toevluchtsoord gevonden in een kleine, vergeten hut, maar ook in elkaars gezelschap. En hoewel de kou van buiten onverbiddelijk bleef, werden hun harten verwarmd door de onverwachte wending van hun ontmoeting.
Algemeen
Humberto Tan zwaar onder vuur na interview met Martijn Krabbé

RTL ligt onder vuur na het uitgebreide en emotionele interview met Martijn Krabbé in het programma RTL Tonight. De presentator, die ongeneeslijk z!ek is door uitgezaaide longk*nker, sprak dinsdagavond openhartig over zijn angsten, zijn gezin en het naderende afscheid. Het gesprek, dat plaatsvond aan zijn eigen keukentafel en werd geleid door Humberto Tan, maakte veel los bij het publiek. Waar veel kijkers het interview omschreven als indrukwekkend, eerlijk en ontroerend, klinkt er op sociale media ook stevige kritiek op de manier waarop het werd gebracht.

Een gesprek dat niemand onberoerd liet
Vanaf het eerste moment was duidelijk dat het interview geen standaard televisiegesprek zou worden. Geen studiopubliek, geen luchtige onderwerpen, maar een man die zonder omwegen sprak over de realiteit van leven met een ongeneeslijke z!ekte. Krabbé vertelde hoe zijn dagen eruitzien, hoe de nachten soms zwaarder zijn dan de dagen en hoe zijn grootste angst niet zozeer draait om zichzelf, maar om wat hij achterlaat.
Hij sprak met zachte stem, maar duidelijke woorden over zijn vrouw Deborah en hun kinderen. Over de gedachte dat zij straks zonder hem verder moeten, en hoe hij probeert hen zo goed mogelijk “achter te laten”. Juist die eerlijkheid maakte diepe indruk op veel kijkers. Tegelijkertijd riep het ook ongemak op bij een deel van het publiek, dat zich afvroeg of deze kwetsbaarheid wel thuishoort in een televisieformat.

Kritiek: ‘tranentrekkerij’ en ‘effectbejag’
Op sociale media ontstond al snel een fel debat. Met name op X uitten enkele bekende accounts hun ongenoegen. Influencer MiesBee schreef dat ze zich “onpasselijk” voelde bij wat zij omschreef als tranentrekkerij. Ze vroeg zich hardop af of Krabbé zichzelf hier wel een plezier mee deed door zo ver te gaan in zijn openheid.
Ook Marieke Derksen, dochter van een bekende mediapersoonlijkheid, liet zich kritisch uit. Volgens haar ging RTL een grens over door het gesprek zo uitgebreid en emotioneel in beeld te brengen. Zij sprak zelfs van het “uitbuiten van z!eke mensen voor goede kijkcijfers”. Die woorden vonden weerklank bij een groep kijkers die vond dat het interview te lang duurde en te veel nadruk legde op emotie.
Sommigen wezen daarbij niet zozeer naar Krabbé zelf, maar naar de rol van de zender en de interviewer. De interviewstijl van Humberto Tan werd door critici omschreven als te sturend en te gericht op het losmaken van emoties. Er werd gesproken over “effectbejag” en “smakeloze televisie”.

Net zo veel steun en bewondering
Tegenover die kritische geluiden stond echter een minstens zo grote groep kijkers die het interview juist waardeerde. Voor hen was dit geen uitbuiting, maar een zeldzaam eerlijk gesprek dat herkenning en troost bood. Onder de hashtag van het programma verschenen honderden berichten van mensen die aangaven geraakt te zijn.
Kijkers schreven dat ze onverwacht tranen in de ogen kregen, maar dat die tranen niet voortkwamen uit sensatie, maar uit menselijkheid. Velen prezen Krabbé om zijn moed om zo open te spreken over een onderwerp waar nog altijd veel taboe op rust: angst voor het einde, zorgen om nabestaanden en de rauwe werkelijkheid van ongeneeslijke z!ekte.
Een kijker schreef: “Dit is geen televisie om weg te zappen. Dit is televisie die je dwingt om even stil te staan.” Anderen benadrukten dat ze zich gesteund voelden door het gesprek, omdat ze zelf of in hun omgeving met z!ekte te maken hebben gehad.

Angst, maar ook levenslust
In het interview vertelde Krabbé dat zijn angst vooral ’s nachts toeslaat. Overdag probeert hij te leven, te lachen en geen dag te verspillen. Maar als het stil wordt, komen de gedachten. Dan maakt hij zich zorgen over hoe zijn gezin het straks zal redden. Hij vertelde dat hij zijn vrouw altijd wakker mag maken, ook midden in de nacht. Deborah bevestigde dat die gesprekken zwaar zijn, maar dat ze proberen niet in somberheid te blijven hangen.
Wat veel kijkers raakte, was de balans die het stel liet zien tussen verdriet en levenslust. Ze spraken niet alleen over afscheid, maar ook over het leven dat er nu nog is. Over kleine momenten, humor en het belang van niet vooruitlopen op wat nog komt. Die nuance maakte dat het gesprek voor velen meer was dan alleen een confronterend portret van z!ekte.
Terugblik op zijn carrière
Een ander onderdeel van het interview was de terugblik op Krabbés lange carrière. Fragmenten uit eerdere programma’s kwamen voorbij, waaronder een aflevering waarin hij een ongeneeslijk z!eke vrouw hielp om haar kinderen financieel veilig achter te laten. Dat fragment raakte hem zichtbaar, omdat hij zichzelf daarin herkende.
Hij vertelde dat hij destijds al voelde hoe belangrijk het is om praktische zaken te regelen, juist uit liefde. Dat inzicht heeft hij meegenomen in zijn eigen bevestiging. Niet vanuit angst, maar vanuit zorg en verantwoordelijkheid.
De staande ovatie die bleef hangen
Een van de meest besproken momenten was het terugzien van de staande ovatie die Krabbé kreeg tijdens het Televizierring-gala. Het applaus duurde minutenlang en maakte diepe indruk. Krabbé gaf toe dat hij zich daar ongemakkelijk bij voelde. Hij wilde niet als individu op een voetstuk worden geplaatst.
Voor hem stond die ovatie symbool voor iets groters: voor iedereen die met k*nker te maken krijgt, voor patiënten en hun naasten. Hij benadrukte dat de enorme golf aan liefde en steun die hij nu ontvangt, onlosmakelijk verbonden is met zijn z!ekte. Die gedachte stemt hem dankbaar, maar ook weemoedig.
Waar ligt de grens?
Het interview roept een bredere vraag op die verder gaat dan dit ene gesprek: waar ligt de grens tussen openheid en exploitatie? Mag televisie ruimte bieden aan zulke kwetsbare verhalen, of moet er juist terughoudendheid zijn?
Voorstanders zeggen dat juist deze openheid het onderwerp bespreekbaar maakt en mensen verbindt. Tegenstanders vrezen dat emotie te gemakkelijk wordt ingezet als middel om kijkers te trekken. Het antwoord is niet eenduidig en lijkt sterk afhankelijk van hoe de kijker het gesprek beleeft.
Een gesprek dat blijft nazinderen
Wat vaststaat, is dat het interview met Martijn Krabbé niemand onberoerd liet. Het bracht tranen, boosheid, bewondering en discussie. Voor de één was het te veel, voor de ander precies wat nodig was. Krabbé zelf leek vooral één ding te willen: eerlijk zijn, zonder opsmuk.
Misschien is dat ook de reden dat het gesprek zo’n impact had. Niet omdat het perfect was, maar omdat het menselijk was. En juist dat maakt het debat eromheen zo fel en zo begrijpelijk tegelijk.