Algemeen
Bij deze bank moet je torenhoge kosten aftikken als je wil pinnen
Wie geld gaat pinnen, merkt soms dat er meer van hun bankrekening verdwijnt dan het opgenomen bedrag. Dit komt doordat sommige banken pinkosten in rekening brengen. In dit artikel vertellen we je welke banken kosten berekenen en hoeveel deze kosten bedragen.

Contant geld onder druk
Contant geld staat in Nederland onder druk. Het demissionaire kabinet had graag contante betalingen boven de 3.000 euro willen verbieden, maar dit is (nog) niet gelukt. Momenteel bestaat er geen limiet, maar als je aankopen van meer dan 10.000 euro met contant geld afrekent, moet de verkoper een cliëntencontrole uitvoeren om witwassen te voorkomen.
Kosten bij pinnen in het buitenland en Nederland
Wanneer je in het buitenland geld pint, weet je dat je extra kosten moet betalen. Wat minder bekend is, is dat ook in Nederland sommige banken kosten in rekening brengen voor het opnemen van contant geld. Op de website van de Rijksoverheid is te lezen dat banken deze kosten in rekening brengen omdat het gebruik van contant geld steeds duurder wordt. Banken mogen zelf bepalen of ze kosten in rekening brengen en hoeveel deze kosten zijn.
Pinkosten bij Nederlandse banken
Momenteel zijn er twee banken in Nederland die daadwerkelijk kosten in rekening brengen voor het opnemen van contant geld: Rabobank en Bunq. Vooral bij Bunq zijn deze kosten fors.
Rabobank
Bij de Rabobank kun je tot 17.500 euro per jaar opnemen zonder extra kosten. Zodra je dit bedrag overschrijdt, betaal je 5 euro plus 0,50% van het opgenomen bedrag. Dit betekent dat als je bijvoorbeeld 1.000 euro opneemt na het bereiken van de limiet, je 5 euro plus 5 euro (0,50% van 1.000 euro) betaalt, dus in totaal 10 euro.

Bunq
De situatie bij Bunq is anders. Klanten kunnen zes keer per jaar gratis contant geld opnemen. Voor de volgende vijf opnames betaal je 0,99 euro per transactie. Vanaf de twaalfde pinbeurt betaal je 2,99 euro per opname. Dit betekent dat als je vaak contant geld opneemt, de kosten snel kunnen oplopen. Stel dat je 15 keer per jaar pint bij Bunq, dan betaal je voor de laatste vier transacties 2,99 euro per keer, wat neerkomt op bijna 12 euro alleen voor deze opnames.
Waarom rekenen banken kosten aan?
Banken stellen dat de kosten voor het gebruik van contant geld stijgen. Het onderhouden van geldautomaten, het verwerken en vervoeren van contant geld en de beveiligingsmaatregelen die hiermee gepaard gaan, worden steeds duurder.
Daarnaast willen banken het gebruik van digitaal geld stimuleren, wat veiliger en efficiënter wordt geacht. Door kosten in rekening te brengen voor het opnemen van contant geld, hopen banken klanten te motiveren om vaker gebruik te maken van digitale betalingsmethoden.
Wat betekent dit voor de consument?
Voor consumenten betekent dit dat het belangrijk is om bewust om te gaan met het opnemen van contant geld, vooral als je klant bent bij Rabobank of Bunq. Het kan lonen om je pinbeurten te plannen en alleen geld op te nemen wanneer het echt nodig is.
Voor klanten die vaak contant geld gebruiken, kan het overwegen van een bank die geen of lagere kosten rekent voor het opnemen van contant geld, verstandig zijn.
Alternatieven voor contant geld
In plaats van contant geld te gebruiken, zijn er verschillende alternatieven die zowel kostenbesparend als handig kunnen zijn.

Contactloos betalen, mobiel bankieren en online transacties zijn enkele voorbeelden van digitale betalingsmethoden die door de meeste banken worden ondersteund en vaak geen extra kosten met zich meebrengen. Door deze alternatieven te gebruiken, kunnen consumenten de extra kosten vermijden die gepaard gaan met het opnemen van contant geld.
Conclusie
Het opnemen van contant geld kan bij sommige banken extra kosten met zich meebrengen. Rabobank en Bunq rekenen beide kosten, waarbij vooral Bunq hogere tarieven hanteert na meerdere opnames.
Dit maakt het belangrijk voor consumenten om bewust om te gaan met hun pinbeurten en de mogelijkheden van digitale betalingsmethoden te verkennen. Door gebruik te maken van alternatieven voor contant geld, kunnen consumenten kosten besparen en tegelijkertijd profiteren van de voordelen van digitale transacties.
Algemeen
Geert Wilders legt schandaal bloot rond Rianne Letschert

Geert Wilders reageert fel op oude tweets van informateur Rianne Letschert: “Weinig vertrouwen in haar rol”
De politieke discussie rondom de kabinetsformatie kreeg deze week een opvallende wending toen Geert Wilders oude berichten van informateur Rianne Letschert opnieuw onder de aandacht bracht. De PVV-leider uitte openlijk zijn zorgen nadat hij op X (voorheen Twitter) herinnerd werd aan een aantal uitspraken die Letschert in het verleden over hem deed. Die opmerkingen dateren uit 2012, maar zorgen in 2025 opnieuw voor rumoer.

Waarom die tweets nu weer opspelen
In 2012 bracht Wilders zijn
boek Marked for Death: Islam’s
War Against the West and Me uit. In dat boek beschrijft hij
zijn persoonlijke ervaringen, zijn zorgen over radicalisering en de
impact die zijn politieke standpunten jarenlang hadden op zijn
leven en veiligheid. Toen bekend werd dat het boek ook in Duitsland
zou verschijnen, reageerde Letschert op sociale media met de
woorden:
“Kan Wilders niet
emigreren naar Duitsland?”
Jarenlang bleef het bericht
onopgemerkt, maar nu Letschert is aangesteld als informateur, duikt
het opnieuw op. Wilders deelde de oude tweet met de
boodschap:
“De nieuwe
D66-informateur wilde me in 2012 al weghebben vanwege een
publicatie. Foute types, die D66’ers.”
De opmerking leidde direct tot een golf van reacties van zowel voor- als tegenstanders van de PVV-voorman.

Niet de enige tweet uit het verleden
De inmiddels teruggevonden berichten tonen dat Letschert Wilders destijds vaker bekritiseerde. Zo schreef ze in 2012 dat een tv-debat zonder D66-politicus Pechtold maar mét Wilders vooral “voor de kijkcijfers” zou zijn, en minder voor de inhoud.
Ook reageerde ze in 2014 op de omstreden “minder Marokkanen”-uitspraak van Wilders. Letschert noemde die formulering destijds “walgelijk” en riep mensen op om melding te maken bij de politie wanneer zij zich hierdoor gediscrimineerd voelden.
Het is duidelijk dat de informateur in het verleden stevige kritiek uitte op Wilders, wat nu – door haar centrale rol in de formatie – opnieuw onderwerp van gesprek is geworden.

Hoe belangrijk is de rol van de informateur?
De functie van informateur brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee: partijen helpen richting een stabiele regering. Letschert, die afkomstig is uit de wereld van wetenschap en bestuur, werd door D66 voorgedragen om het formatieproces de komende weken te begeleiden.
Voor veel kiezers roept de situatie vragen op: kan iemand met uitgesproken kritiek op een politieke leider nog wel neutraal een formatie leiden waarin diezelfde leider een grote rol speelt? Wilders zelf insinueert dat de verhoudingen onder druk staan.
Toch benadrukken partijen rondom de formatie dat een informateur geacht wordt onafhankelijk op te treden, los van persoonlijke meningen uit het verleden.

De huidige stand van de formatie
Terwijl de discussie over de tweets van Letschert volop aandacht krijgt, gaat het formatieproces gewoon door. D66, CDA en VVD hebben ruim vijf weken gekregen om een gezamenlijke basis te leggen voor een nieuw akkoord.
Het advies van voormalig verkenner Sybrand Buma was helder: schrijf eerst samen een inhoudelijk document, betrek daarna andere partijen zo snel mogelijk en voorkom dat de onderhandelingen te lang duren. Het doel is om na januari een nieuw kabinet te kunnen presenteren.

Eerste stappen: samenwerking tussen D66, CDA en VVD
D66-leider Rob Jetten en CDA-leider Henri Bontenbal schreven de afgelopen weken al een gezamenlijk stuk waarin thema’s als woningbouw, defensie en stikstof centraal stonden. Inmiddels heeft ook VVD-leider Dilan Yesilgöz haar steun uitgesproken voor grote delen van het plan.
Wel benadrukte zij dat op onderwerpen zoals veiligheid, migratie, integratie en financiën volgens haar “ruimte voor verbetering” is. De VVD wil niet dat het stuk volledig dichtgetimmerd wordt. Sommige onderwerpen mogen volgens haar bewust open blijven, zodat de Tweede Kamer later mee kan beslissen.
Kritische geluiden vanuit andere partijen
De reactie uit de Kamer was divers en soms kritisch.
-
GL-PvdA-leider Jesse Klaver vreest dat de drie partijen afstevenen op een minderheidskabinet, iets wat volgens hem leidt tot “permanente onzekerheid”.
-
JA21-leider Joost Eerdmans noemt het “een gemiste kans” dat zijn partij niet betrokken wordt bij gesprekken over een centrumrechtse coalitie.
-
Vanuit PVV, SP en GL-PvdA wordt gewaarschuwd voor mogelijke bezuinigingen op zorg en sociale zekerheid. Wilders stelde zelfs dat “de Nederlander zal moeten bloeden”, al is dat volgens D66 niet aan de orde.
Rob Jetten erkende wel dat onderwerpen zoals zorg en sociale zekerheid nog niet volledig zijn uitgewerkt. Dat moet in de volgende fase gebeuren.
Voorwaarden van kleinere partijen
Ook de ChristenUnie en SGP, beide mogelijk cruciale steunpilaren voor toekomstige meerderheden, plaatsen kanttekeningen.
-
ChristenUnie-leider Mirjam Bikker vindt dat er tempo moet komen op dossiers als stikstof en zorg, maar waarschuwt dat partijen niet op elkaars gevoelige thema’s moeten gaan staan.
-
SGP’er Chris Stoffer wil garanties rondom klassieke vrijheden en bescherming van ongeboren leven voordat zijn partij verder wil praten.
D66 heeft laten weten deze zorgen serieus te nemen en suggesties mee te nemen in verdere onderhandelingen.
Welke invloed hebben Letscherts tweets nu écht?
Hoewel oudere socialmedia-berichten vaker opduiken in politieke discussies, is de timing in dit geval extra gevoelig. Letschert moet partijen bij elkaar brengen, vertrouwen herstellen en een breed gedragen basis creëren voor vervolggesprekken.
Het is begrijpelijk dat Wilders alert reageert wanneer blijkt dat de informateur in het verleden scherpe kritiek op hem uitte. Tegelijkertijd benadrukken deskundigen dat een informateur tegenwoordig vooral wordt beoordeeld op professionele neutraliteit en vermogen om politieke verschillen te overbruggen – niet op persoonlijke meningen uit het verleden.
Of de ophef blijvende gevolgen heeft, valt nog te bezien, maar duidelijk is dat het debat rondom de formatie door deze berichten opnieuw extra lading krijgt.
Hoe gaat het nu verder?
De informateur heeft tot 30 januari de tijd om tot een akkoord te komen. Wel is er sprake van een korte formatiepauze rond Kerst en Oud & Nieuw, waardoor de daadwerkelijke werktijd een week of twee korter wordt.
De komende weken staan dus in het teken van intensief overleg, het gladstrijken van politieke verschillen en het zoeken naar partijen die bereid zijn een nieuw kabinet te steunen.
Ondertussen volgen media en burgers de onderhandelingen op de voet – zeker nu er opnieuw politieke spanning is ontstaan rondom opmerkingen uit het verleden van een sleutelpersoon in dit proces.
Wat vind jij van de situatie?
Deel jouw mening:
-
Moet een informateur altijd volledig neutraal zijn?
-
Kunnen oude socialmedia-berichten iemand nog inhalen?
-
Of draait het vooral om vakmanschap en het vermogen om partijen te verbinden?
Laat het weten in de reacties op sociale media en praat mee over de toekomst van de Nederlandse politiek.