Algemeen
Zoraya (28) heeft besloten een einddatum te stellen, het leven is te zwaar voor haar
Sinds haar achttiende heeft Zoraya Ter Beek contact met de GGD. Na talloze therapieën en medicatie heeft ze geconcludeerd dat het “leven niet lukt” en daarom heeft ze besloten een euthan*sietraject te starten.

Tot haar grote teleurstelling staat ze op een wachtlijst van
maar liefst 2,5 jaar.

Voor Zoraya staat het behouden van haar eigenwaarde voorop. Ze
vertelt aan RTL Nieuws dat ze haar uiterste best heeft gedaan.

“Eigenlijk wil ik niet weg, maar het leven lukt niet. Dan moet
je kiezen tussen z!ek oud worden of de eer aan jezelf houden.”

Haar verleden op school was getekend door hevig pesten, wat haar
somber maakte. “Als volwassene draag je dat ook nog met je
mee.”

De GGZ en therapie hebben haar geholpen om hiermee om te gaan.
Ondanks verbetering bleef ze echter suïcidaal. “Kijk, je leert
dingen wel een plekje geven, maar therapie is nu ook weer geen
wondermiddel. Dus, ja.”

Op haar 28e heeft Zoraya geen fysieke gezondheidsproblemen, maar
ze verlangt simpelweg naar het beëindigen van haar leven omdat ze
niet kan omgaan met haar psychische lijden.

Ze heeft contact gezocht met het Expertisecentrum Euth*nasie,
nadat haar eigen huisarts en psychiater weigerden betrokken te zijn
bij haar traject vanwege de complexiteit ervan. Zoraya begrijpt hun
standpunt wel en zegt, “Het zijn ook gewoon mensen, he.”

Maar het blijkt niet eenvoudig om uit het leven te stappen,
zoals Zoraya zelf heeft ondervonden. De wachttijd hangt af van de
diagnose en de regio waar iemand woont.

Zoraya was zich bewust van de wachttijd, die online werd
vermeld. Na twee jaar had ze nog steeds niets gehoord.

Telefonisch kreeg ze te horen dat ze nog minstens twee tot zes
maanden extra moest wachten. Ondanks dit bleef ze haar dagelijkse
bezigheden voortzetten, zoals boodschappen doen en naar de
sportschool gaan. “Het leven gaat gewoon door, het kan niet op
pauze,” zegt ze.

Toch is de lange wachttijd moeilijk, vooral vanwege de
voortdurende onzekerheid. “Het is 2,5 jaar afvragen: waar doe ik
het voor. Hoe langer het duurt, hoe moeilijker het vol te houden
is.”

Bovendien voldoet Zoraya niet aan de zes wettelijke eisen voor
euth*nasie bij psychisch lijden, wat betekent dat ze een afwijzing
kan verwachten. Ze geeft echter aan dat als dit gebeurt, ze het
waarschijnlijk zelf zal proberen.

Ze heeft nooit getwijfeld om door te zetten, ondanks de
bezorgdheid van haar omgeving dat ze het misschien niet zou
volhouden.

In die 2,5 jaar moest ze hen regelmatig geruststellen dat ze
geen impulsieve beslissing zou nemen en geduldig zou wachten op het
traject.

Inmiddels heeft Zoraya het eerste gesprek gehad en voelt ze zich
weer gelukkig, hoewel dit samenviel met het 0verlijden van een
vriendin door euth*nasie.

Ze moet echter nog tal van gesprekken voeren die zes tot twaalf
maanden kunnen duren, en daarna wordt haar leven binnen zes weken
beëindigd.

Tot die tijd probeert ze te genieten van de momenten die ze
heeft. “Ik vind het leuk om koffie te drinken met mijn vriend en
bezoek te krijgen van vrienden.”

Ze kan nog lachen en plezier hebben met anderen. Hoewel ze haar
favoriete datum om naar het hiernamaals te gaan niet deelt, is één
ding zeker: ze wil Kerstmis nog vieren omdat ze er dol op is.

Algemeen
Kabinet zet concrete stap richting volledig boerkaverbod

Na bijna twintig jaar debat, politieke omwegen en halfslachtige compromissen lijkt Nederland opnieuw op een kruispunt te staan in een van de meest gevoelige maatschappelijke dossiers van de afgelopen decennia. Het demissionaire kabinet zet stappen richting een uitbreiding van het huidige boerkaverbod, waarmee gezichtsbedekkende kleding niet langer alleen in specifieke gebouwen verboden zou zijn, maar ook in alle openbare ruimtes.

Dat betekent: niet alleen in het openbaar vervoer, zorginstellingen, scholen en overheidsgebouwen, maar ook op straat, in winkels, op markten en andere publiek toegankelijke plekken. De aankondiging zorgt direct voor felle discussies, maar tegelijkertijd klinkt bij veel mensen ook opluchting. Het gevoel overheerst dat de politiek eindelijk een knoop wil doorhakken die al veel te lang vooruit is geschoven.
Van gedeeltelijk verbod naar één duidelijke regel
Sinds 2019 geldt in Nederland een gedeeltelijk boerkaverbod. Gezichtsbedekkende kleding is sindsdien verboden in een beperkt aantal publieke instellingen, maar in de openbare ruimte bleef het toegestaan. Die constructie was destijds bedoeld als compromis, maar heeft in de praktijk juist geleid tot onduidelijkheid.
Voor burgers is het vaak onbegrijpelijk waarom iets in een tram verboden is, maar een paar meter verderop op het perron weer wel mag. Voor handhavers is het minstens zo ingewikkeld. Zij moeten ter plekke inschatten of een locatie onder de wet valt, wat regelmatig leidt tot discussies, spanningen en terughoudend optreden.
Wat bedoeld was als nuance, werd zo door velen ervaren als een halfslachtige oplossing die niemand echt tevreden stelt.

Kabinet wil helderheid en uniformiteit
Het kabinet onderzoekt nu hoe het verbod kan worden uitgebreid naar alle openbare ruimtes, met als doel één uniforme regel te creëren. Daarbij wordt benadrukt dat dit moet gebeuren binnen de kaders van de Grondwet en internationale verdragen.
Hoewel de toon voorzichtig is, is de politieke boodschap duidelijk: het huidige systeem werkt niet. Meerdere partijen pleiten al jaren voor een heldere norm zonder uitzonderingen. Niet om te provoceren, maar om duidelijkheid te scheppen.
Het uitgangspunt dat nu centraal staat is eenvoudig: wie zich in de openbare ruimte begeeft, moet herkenbaar zijn. Ongeacht overtuiging, afkomst of reden.

Waarom zichtbaarheid zo’n kernpunt is
Zichtbaarheid speelt een fundamentele rol in het dagelijks samenleven. In een open samenleving is het normaal dat mensen elkaar kunnen zien, aanspreken en herkennen. Dat vormt de basis voor vertrouwen, veiligheid en sociale interactie.
Wanneer iemand volledig onherkenbaar is, verandert die dynamiek. Cameratoezicht verliest effect, communicatie wordt lastiger en het gevoel van veiligheid kan afnemen. Dit speelt niet alleen bij toezicht, maar ook bij hulpverlening en noodsituaties.
In een tijd waarin maatschappelijke spanningen en polarisatie toenemen, zien veel mensen zichtbaarheid als een minimale voorwaarde voor wederzijds respect.
Vrijheid versus sociale druk
Tegenstanders van een volledig verbod wijzen op individuele vrijheid en religieuze expressie. Dat argument is belangrijk en raakt aan fundamentele rechten. Tegelijkertijd roept het ook vragen op.
Hoe vrij is een keuze wanneer die onder sociale, culturele of religieuze druk wordt gemaakt? Uit verhalen van vrouwen die afstand namen van gezichtsbedekkende kleding blijkt regelmatig dat zij zich beperkt of gecontroleerd voelden.
Voorstanders van een verbod stellen daarom dat vrijheid niet alleen gaat over mogen, maar ook over bescherming tegen dwang. In die redenering is het stellen van grenzen juist een manier om autonomie te versterken.
Internationale voorbeelden als referentie
Nederland staat niet alleen in deze discussie. Verschillende Europese landen, waaronder Frankrijk, België, Denemarken, Oostenrijk en Zwitserland, voerden al eerder een algemeen verbod op gezichtsbedekkende kleding in de openbare ruimte in.
In al deze landen werd dezelfde afweging gemaakt tussen individuele rechten en maatschappelijke belangen zoals veiligheid, gelijkwaardigheid en openheid. De wetten hielden stand bij juridische toetsing, wat ook in Nederland meeweegt bij de huidige overwegingen.
Veiligheid en gelijkheid voor de wet
Een belangrijk punt in het debat is dat een uitgebreid verbod niet exclusief religieus is. Het zou ook gelden voor andere vormen van gezichtsbedekking, zoals maskers en bivakmutsen.
Het uitgangspunt is gelijkheid voor de wet: geen uitzonderingen op basis van overtuiging. Dat maakt beleid eenvoudiger, eerlijker en beter handhaafbaar. Voor toezichthouders en hulpdiensten betekent het duidelijkheid, voor burgers voorspelbaarheid.

Vrijheid heeft grenzen in de publieke ruimte
Vrijheid is een kernwaarde in Nederland, maar geen absolute. In de publieke ruimte gelden regels die het samenleven mogelijk maken. Geluidsnormen, verkeersregels en identificatieplicht zijn daar voorbeelden van.
Volledige anonimiteit past voor veel mensen niet binnen dat kader. Elkaar kunnen zien en herkennen wordt gezien als een minimale voorwaarde voor wederzijds vertrouwen.
Het debat over gezichtsbedekkende kleding gaat daarmee niet alleen over religie of kleding, maar over de vraag hoe een open samenleving eruitziet.

Eindelijk een besluit na jaren debat
Het boerkadebat loopt al sinds het midden van de jaren 2000. In die tijd passeerden talloze commissies, wetsvoorstellen en compromissen de revue. Toch bleef de maatschappelijke spanning bestaan.
De huidige stap van het kabinet wordt door voorstanders gezien als een poging om eindelijk duidelijkheid te scheppen. Niet langer eindeloos uitstellen, maar een norm formuleren die voor iedereen geldt.
Dat zal ongetwijfeld leiden tot stevige reacties, maar juist dat hoort bij een democratie die moeilijke keuzes niet blijft vermijden.

Een signaal over Nederlandse kernwaarden
Voorstanders zien de uitbreiding van het verbod als een bevestiging van kernwaarden als openheid, gelijkwaardigheid en veiligheid. Niet als een aanval op geloof, maar als een afbakening van wat thuishoort in de publieke ruimte.
Door duidelijke grenzen te stellen, blijft samenleven mogelijk. Een samenleving zonder regels is immers geen vrije samenleving, maar een onduidelijke.
Conclusie: duidelijkheid boven onzekerheid
Met deze stap lijkt Nederland afscheid te nemen van halfslachtig beleid. Of het volledige boerkaverbod er daadwerkelijk komt, hangt af van juridische toetsing en politieke steun, maar één ding is duidelijk: de tijd van wegkijken en uitstellen lijkt voorbij.
Voor veel mensen voelt deze ontwikkeling niet als een beperking van vrijheid, maar juist als bescherming ervan. De komende periode zal uitwijzen of Nederland kiest voor één heldere regel in de openbare ruimte – en daarmee voor duidelijkheid boven voortdurende onzekerheid.