-

Algemeen

Geert Wilders legt schandaal bloot rond Rianne Letschert

Avatar foto

Gepubliceerd

op

Geert Wilders reageert fel op oude tweets van informateur Rianne Letschert: “Weinig vertrouwen in haar rol”

De politieke discussie rondom de kabinetsformatie kreeg deze week een opvallende wending toen Geert Wilders oude berichten van informateur Rianne Letschert opnieuw onder de aandacht bracht. De PVV-leider uitte openlijk zijn zorgen nadat hij op X (voorheen Twitter) herinnerd werd aan een aantal uitspraken die Letschert in het verleden over hem deed. Die opmerkingen dateren uit 2012, maar zorgen in 2025 opnieuw voor rumoer.

Waarom die tweets nu weer opspelen

In 2012 bracht Wilders zijn boek Marked for Death: Islam’s War Against the West and Me uit. In dat boek beschrijft hij zijn persoonlijke ervaringen, zijn zorgen over radicalisering en de impact die zijn politieke standpunten jarenlang hadden op zijn leven en veiligheid. Toen bekend werd dat het boek ook in Duitsland zou verschijnen, reageerde Letschert op sociale media met de woorden:
“Kan Wilders niet emigreren naar Duitsland?”

Jarenlang bleef het bericht onopgemerkt, maar nu Letschert is aangesteld als informateur, duikt het opnieuw op. Wilders deelde de oude tweet met de boodschap:
“De nieuwe D66-informateur wilde me in 2012 al weghebben vanwege een publicatie. Foute types, die D66’ers.”

De opmerking leidde direct tot een golf van reacties van zowel voor- als tegenstanders van de PVV-voorman.

Niet de enige tweet uit het verleden

De inmiddels teruggevonden berichten tonen dat Letschert Wilders destijds vaker bekritiseerde. Zo schreef ze in 2012 dat een tv-debat zonder D66-politicus Pechtold maar mét Wilders vooral “voor de kijkcijfers” zou zijn, en minder voor de inhoud.

Ook reageerde ze in 2014 op de omstreden “minder Marokkanen”-uitspraak van Wilders. Letschert noemde die formulering destijds “walgelijk” en riep mensen op om melding te maken bij de politie wanneer zij zich hierdoor gediscrimineerd voelden.

Het is duidelijk dat de informateur in het verleden stevige kritiek uitte op Wilders, wat nu – door haar centrale rol in de formatie – opnieuw onderwerp van gesprek is geworden.

Hoe belangrijk is de rol van de informateur?

De functie van informateur brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee: partijen helpen richting een stabiele regering. Letschert, die afkomstig is uit de wereld van wetenschap en bestuur, werd door D66 voorgedragen om het formatieproces de komende weken te begeleiden.

Voor veel kiezers roept de situatie vragen op: kan iemand met uitgesproken kritiek op een politieke leider nog wel neutraal een formatie leiden waarin diezelfde leider een grote rol speelt? Wilders zelf insinueert dat de verhoudingen onder druk staan.

Toch benadrukken partijen rondom de formatie dat een informateur geacht wordt onafhankelijk op te treden, los van persoonlijke meningen uit het verleden.

De huidige stand van de formatie

Terwijl de discussie over de tweets van Letschert volop aandacht krijgt, gaat het formatieproces gewoon door. D66, CDA en VVD hebben ruim vijf weken gekregen om een gezamenlijke basis te leggen voor een nieuw akkoord.

Het advies van voormalig verkenner Sybrand Buma was helder: schrijf eerst samen een inhoudelijk document, betrek daarna andere partijen zo snel mogelijk en voorkom dat de onderhandelingen te lang duren. Het doel is om na januari een nieuw kabinet te kunnen presenteren.

Eerste stappen: samenwerking tussen D66, CDA en VVD

D66-leider Rob Jetten en CDA-leider Henri Bontenbal schreven de afgelopen weken al een gezamenlijk stuk waarin thema’s als woningbouw, defensie en stikstof centraal stonden. Inmiddels heeft ook VVD-leider Dilan Yesilgöz haar steun uitgesproken voor grote delen van het plan.

Wel benadrukte zij dat op onderwerpen zoals veiligheid, migratie, integratie en financiën volgens haar “ruimte voor verbetering” is. De VVD wil niet dat het stuk volledig dichtgetimmerd wordt. Sommige onderwerpen mogen volgens haar bewust open blijven, zodat de Tweede Kamer later mee kan beslissen.

Kritische geluiden vanuit andere partijen

De reactie uit de Kamer was divers en soms kritisch.

  • GL-PvdA-leider Jesse Klaver vreest dat de drie partijen afstevenen op een minderheidskabinet, iets wat volgens hem leidt tot “permanente onzekerheid”.

  • JA21-leider Joost Eerdmans noemt het “een gemiste kans” dat zijn partij niet betrokken wordt bij gesprekken over een centrumrechtse coalitie.

  • Vanuit PVV, SP en GL-PvdA wordt gewaarschuwd voor mogelijke bezuinigingen op zorg en sociale zekerheid. Wilders stelde zelfs dat “de Nederlander zal moeten bloeden”, al is dat volgens D66 niet aan de orde.

Rob Jetten erkende wel dat onderwerpen zoals zorg en sociale zekerheid nog niet volledig zijn uitgewerkt. Dat moet in de volgende fase gebeuren.

Voorwaarden van kleinere partijen

Ook de ChristenUnie en SGP, beide mogelijk cruciale steunpilaren voor toekomstige meerderheden, plaatsen kanttekeningen.

  • ChristenUnie-leider Mirjam Bikker vindt dat er tempo moet komen op dossiers als stikstof en zorg, maar waarschuwt dat partijen niet op elkaars gevoelige thema’s moeten gaan staan.

  • SGP’er Chris Stoffer wil garanties rondom klassieke vrijheden en bescherming van ongeboren leven voordat zijn partij verder wil praten.

D66 heeft laten weten deze zorgen serieus te nemen en suggesties mee te nemen in verdere onderhandelingen.

Welke invloed hebben Letscherts tweets nu écht?

Hoewel oudere socialmedia-berichten vaker opduiken in politieke discussies, is de timing in dit geval extra gevoelig. Letschert moet partijen bij elkaar brengen, vertrouwen herstellen en een breed gedragen basis creëren voor vervolggesprekken.

Het is begrijpelijk dat Wilders alert reageert wanneer blijkt dat de informateur in het verleden scherpe kritiek op hem uitte. Tegelijkertijd benadrukken deskundigen dat een informateur tegenwoordig vooral wordt beoordeeld op professionele neutraliteit en vermogen om politieke verschillen te overbruggen – niet op persoonlijke meningen uit het verleden.

Of de ophef blijvende gevolgen heeft, valt nog te bezien, maar duidelijk is dat het debat rondom de formatie door deze berichten opnieuw extra lading krijgt.

Hoe gaat het nu verder?

De informateur heeft tot 30 januari de tijd om tot een akkoord te komen. Wel is er sprake van een korte formatiepauze rond Kerst en Oud & Nieuw, waardoor de daadwerkelijke werktijd een week of twee korter wordt.

De komende weken staan dus in het teken van intensief overleg, het gladstrijken van politieke verschillen en het zoeken naar partijen die bereid zijn een nieuw kabinet te steunen.

Ondertussen volgen media en burgers de onderhandelingen op de voet – zeker nu er opnieuw politieke spanning is ontstaan rondom opmerkingen uit het verleden van een sleutelpersoon in dit proces.

Wat vind jij van de situatie?

Deel jouw mening:

  • Moet een informateur altijd volledig neutraal zijn?

  • Kunnen oude socialmedia-berichten iemand nog inhalen?

  • Of draait het vooral om vakmanschap en het vermogen om partijen te verbinden?

Laat het weten in de reacties op sociale media en praat mee over de toekomst van de Nederlandse politiek.

Algemeen

KNMI waarschuwt de bevolking voor zware orkanen en massale stroomuitval

Avatar foto

Gepubliceerd

op

Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) heeft een indringend rapport gepubliceerd waarin wordt gewaarschuwd dat klimaatverandering ervoor zorgt dat scenario’s die lange tijd als “onvoorstelbaar” golden, ook in Nederland realistisch worden. In het zogenoemde extreem rapport schetst het weerinstituut negen mogelijke weersituaties en gevolgscenario’s die in de nabije toekomst zouden kunnen voorkomen. Het doel van het rapport is nadrukkelijk niet om paniek te zaaien, maar om bewustwording te creëren en bestuurders, organisaties en burgers aan te zetten tot betere voorbereiding.

Bewustwording, geen paniek

Volgens KNMI-directeur Maarten van Aalst is het rapport bedoeld als een wake-upcall. “We zien dat de grenzen van wat we kennen verschuiven,” stelt hij. “Situaties die vroeger extreem zeldzaam waren, komen dichterbij. En als we ons daar niet op voorbereiden, kunnen de gevolgen groot zijn.” Van Aalst benadrukt dat het KNMI liever vooruitkijkt dan achteraf moet constateren dat schade en maatschappelijke ontwrichting voorkomen hadden kunnen worden.

De timing van het rapport is niet toevallig. Precies tien jaar geleden werd het Akkoord van Parijs gesloten, waarin werd afgesproken de wereldwijde opwarming te beperken tot maximaal 1,5 graad. Inmiddels wordt steeds duidelijker dat dit doel moeilijk haalbaar is. Daardoor neemt de kans toe op weerextremen die buiten onze historische ervaring vallen.

Stormen met ongekende kracht

Een van de scenario’s in het rapport gaat over zware stormen die hun oorsprong vinden boven warmer zeewater. Door stijgende zeetemperaturen kunnen stormsystemen meer energie opnemen. Dat vergroot de kans dat zeer krachtige stormen ook West-Europa bereiken.

Als voorbeeld wordt verwezen naar een zware storm die vorig jaar over Frankrijk trok, nadat deze onverwacht richting Europa was afgebogen. Onderzoek laat zien dat zo’n systeem ook Nederland had kunnen treffen, met zeer zware windstoten en aanzienlijke schade aan natuur, infrastructuur en gebouwen. Niet alleen materiële schade speelt hierbij een rol, maar ook de mentale impact op bewoners en hulpdiensten.

Kwetsbaarheid van het energiesysteem

Een ander belangrijk aandachtspunt in het rapport is de kwetsbaarheid van het elektriciteitsnet. Niet zozeer door één extreem weertype, maar door een combinatie van factoren. Denk aan een langdurig hogedrukgebied in de winter, met weinig wind en zon, terwijl de energievraag juist hoog is.

Onderzoekers hebben doorgerekend wat er gebeurt als windmolens nauwelijks draaien en zonnepanelen weinig opleveren, terwijl huishoudens en bedrijven veel stroom gebruiken. In zo’n situatie zou tijdelijk niet aan de volledige vraag kunnen worden voldaan. Hoewel de kans hierop klein is, onderstreept het rapport dat dit soort scenario’s serieus genomen moeten worden bij de inrichting van het energiesysteem.

Extreme hitte in steden

Steden zijn extra kwetsbaar voor hitte. Het KNMI kijkt daarom ook naar het scenario van een zeer zware en langdurige hitteperiode, vooral in dichtbebouwde gebieden zoals Amsterdam. In eerdere zomers is al gebleken dat infrastructuur zoals spoorlijnen, bruggen en openbaar vervoer gevoelig is voor langdurige hoge temperaturen.

Volgens het rapport had een eerdere hittegolf al ernstiger gevolgen kunnen hebben als verkoelende weersystemen iets later waren gearriveerd. In een toekomstscenario met langdurige extreme hitte kan de druk op zorg, hulpdiensten en energievoorziening sterk toenemen. Dat vraagt om gerichte maatregelen, zoals vergroening van steden, schaduwplekken en hitteplannen voor kwetsbare groepen.

Gezondheid en nieuwe risico’s

Klimaatverandering heeft niet alleen invloed op het weer, maar ook op de volksgezondheid. In het rapport wordt aandacht besteed aan het mogelijke vaker voorkomen van bepaalde ziekteverwekkers die profiteren van warmere omstandigheden. Zo wordt gekeken naar virussen die via insecten worden overgedragen.

Onderzoekers geven aan dat langere, warmere zomers het leefgebied van bepaalde insecten kunnen vergroten. Daardoor kunnen ziekteverwekkers zich gemakkelijker verspreiden. Dit betekent niet dat er direct reden is tot ongerustheid, maar wel dat monitoring, onderzoek en preventie belangrijker worden.

Wateroverlast en overstromingen

Nederland is van oudsher gewend om met water te leven, maar klimaatverandering stelt dat vermogen op de proef. Het rapport beschrijft scenario’s met extreme neerslag in korte tijd, wat kan leiden tot wateroverlast in stedelijke gebieden en druk op dijken en waterkeringen.

Hoewel Nederland goed beschermd is, benadrukt het KNMI dat systemen ontworpen zijn op basis van historische gegevens. Als die omstandigheden veranderen, moeten ook de veiligheidsnormen en plannen mee-evolueren.

Samenhang van gevolgen

Wat het rapport vooral duidelijk maakt, is dat extremen zelden op zichzelf staan. Een hittegolf kan leiden tot stroomproblemen, druk op zorg en verminderde mobiliteit. Een zware storm kan infrastructuur beschadigen en economische schade veroorzaken. Die samenhang maakt voorbereiding complex, maar ook noodzakelijk.

Van Aalst noemt dit “meervoudige risico’s”: “Het gaat niet om één gebeurtenis, maar om de keten van gevolgen die daarop volgt. Juist daar moeten we beter op anticiperen.”

Vooruitdenken als sleutel

Het KNMI benadrukt dat veel schade voorkomen kan worden door tijdig beleid en aanpassingen. Dat betekent investeren in klimaatbestendige infrastructuur, het aanpassen van steden, het versterken van energie- en watersystemen en goede communicatie richting burgers.

Het rapport roept bestuurders op om scenario’s niet weg te zetten als onwaarschijnlijk, maar ze te gebruiken als oefenmateriaal. “Als je weet wat er kan gebeuren, kun je betere keuzes maken,” aldus Van Aalst.

Wat betekent dit voor inwoners?

Voor inwoners betekent het rapport vooral dat het verstandig is om bewust te zijn van veranderende omstandigheden. Dat kan variëren van voorbereid zijn op hitte, tot het volgen van adviezen bij extreem weer. Tegelijk blijft Nederland een veilig en goed georganiseerd land, waar veel kennis en middelen beschikbaar zijn om risico’s te beperken.

Een realistische blik vooruit

Het extreem rapport van het KNMI schetst geen doembeeld, maar een realistische blik op een veranderend klimaat. Door mogelijke scenario’s nu al te benoemen, ontstaat ruimte om te handelen voordat situaties zich voordoen. De boodschap is helder: wat ooit ondenkbaar leek, vraagt nu om aandacht, planning en samenwerking.

Niet uit angst, maar uit verantwoordelijkheid voor de toekomst.

Lees verder