Algemeen
Mensen pakken zwaar geld na overlijden Dieuwertje Blok: ´Een regelrechte schande´
Het overlijden van Dieuwertje Blok heeft veel mensen diep geraakt. Als icoon van de Nederlandse televisie was ze een vertrouwd gezicht voor vele generaties. Toch komt er een schokkende waarheid naar boven: sommige omroepen lijken haar overlijden vooral als een kans te zien om de kas te spekken. In plaats van haar nalatenschap te eren met gratis toegankelijke beelden, worden er gewoon facturen uitgeschreven voor oude fragmenten. En dat tegen het volledige tarief.

Tv-analist Tina Nijkamp bracht deze pijnlijke waarheid aan het licht op haar kanaal. Ze werd geïnformeerd door een omroepspion die aangaf dat zowel NTR als KRO-NCRV geen uitzondering maken bij het rekenen voor aanvragen van beelden met betrekking tot Dieuwertje Blok. “Vandaag bizar genoeg weer zo NTR en KRO-NCRV rekenen volledige tarief voor alle aanvragen met betrekking tot Dieuwertje Blok,” aldus de bron. Dit is opvallend, vooral voor een icoon van haar formaat. Er lijkt weinig ruimte voor coulance, zelfs niet voor een geliefd en gerespecteerd gezicht zoals Dieuwertje Blok.

De reactie van Tina Nijkamp
Tina Nijkamp kan haar verbazing dan ook niet onderdrukken: “Oh wat
raar blijft dat toch inderdaad. Blijft raar dat producenten
omroepen/zenders kunnen verdienen aan de verkoop van fragmenten van
overleden iconen.” Het is een situatie die helaas niet nieuw is,
want eerder gebeurde hetzelfde al bij de overleden presentator Ron
Brandsteder.

Ron Brandsteder: zelfde verhaal, andere
naam
Bij Ron Brandsteder ontstond er een soortgelijke discussie. RTL 4
kreeg kritiek omdat ze oude programma’s van hem niet herhaalden,
maar volgens Tina was de situatie bij RTL 4 veel ingewikkelder dan
gedacht. “Probleem bij RTL 4 is dat ze geen rechten hebben van de
Ron-shows. NUL. Ze konden dus niks ZOMAAR uitzenden.”

Het verdienmodel van de
omroepen
Hoe zit het dan precies? Het blijkt een weldoordacht verdienmodel
te zijn, waarbij de rechten op de oude programma’s vaak verkocht
zijn aan externe partijen. Tina legt uit: “Joop van den Ende en
John de Mol waren destijds zo gehaaid om ALLE programmarechten voor
vaak slechts vijf jaar te verkopen (en dan mocht een zender het
bijvoorbeeld maximaal drie keer uitzenden in die periode). Mede
daardoor zijn zij miljardair geworden.”

Geld verdienen aan
televisiefragmenten
Het verkopen van oude televisiefragmenten blijkt dus een flinke
goudmijn te zijn. Omroepen en productiemaatschappijen vragen
bizarre bedragen voor het gebruik van dergelijke beelden. Tina
vertelt: “De rechten van bijna alle Endemol-shows liggen dus bij
inmiddels EndemolShine en Banijay. Ook van Wie Ben Ik en bijvoorbeeld All You Need, Peter R. de Vries en Hart in Aktie. EndemolShine vraagt nu zo’n 750
tot 2.000 euro per minuut voor elk fragment en verkopen niet zomaar
hele afleveringen.”

Een eerbetoon of een
verdienmodel?
Recent maakte Omroep MAX een eerbetoon aan Ron Brandsteder, maar de
vraag blijft of ze daar grof geld voor moesten betalen. Tina heeft
navraag gedaan bij EndemolShine, maar kreeg geen antwoord. “Dus
waarschijnlijk wel,” voegt ze toe.

Conclusie
Het verlies van een iconisch gezicht zoals Dieuwertje Blok is
tragisch voor het publiek, maar voor sommige mediabedrijven lijkt
het vooral een kans om geld te verdienen. Hoewel het respect voor
deze iconen in de woorden van de omroepen misschien aanwezig is,
lijkt het voor sommige bedrijven vooral te draaien om de zakelijke
kant van zaken. Of dit nu een eerbetoon of gewoon een verdienmodel
is, blijft een vraag die nog niet beantwoord is.
Algemeen
Kabinet zet concrete stap richting volledig boerkaverbod

Na bijna twintig jaar debat, politieke omwegen en halfslachtige compromissen lijkt Nederland opnieuw op een kruispunt te staan in een van de meest gevoelige maatschappelijke dossiers van de afgelopen decennia. Het demissionaire kabinet zet stappen richting een uitbreiding van het huidige boerkaverbod, waarmee gezichtsbedekkende kleding niet langer alleen in specifieke gebouwen verboden zou zijn, maar ook in alle openbare ruimtes.

Dat betekent: niet alleen in het openbaar vervoer, zorginstellingen, scholen en overheidsgebouwen, maar ook op straat, in winkels, op markten en andere publiek toegankelijke plekken. De aankondiging zorgt direct voor felle discussies, maar tegelijkertijd klinkt bij veel mensen ook opluchting. Het gevoel overheerst dat de politiek eindelijk een knoop wil doorhakken die al veel te lang vooruit is geschoven.
Van gedeeltelijk verbod naar één duidelijke regel
Sinds 2019 geldt in Nederland een gedeeltelijk boerkaverbod. Gezichtsbedekkende kleding is sindsdien verboden in een beperkt aantal publieke instellingen, maar in de openbare ruimte bleef het toegestaan. Die constructie was destijds bedoeld als compromis, maar heeft in de praktijk juist geleid tot onduidelijkheid.
Voor burgers is het vaak onbegrijpelijk waarom iets in een tram verboden is, maar een paar meter verderop op het perron weer wel mag. Voor handhavers is het minstens zo ingewikkeld. Zij moeten ter plekke inschatten of een locatie onder de wet valt, wat regelmatig leidt tot discussies, spanningen en terughoudend optreden.
Wat bedoeld was als nuance, werd zo door velen ervaren als een halfslachtige oplossing die niemand echt tevreden stelt.

Kabinet wil helderheid en uniformiteit
Het kabinet onderzoekt nu hoe het verbod kan worden uitgebreid naar alle openbare ruimtes, met als doel één uniforme regel te creëren. Daarbij wordt benadrukt dat dit moet gebeuren binnen de kaders van de Grondwet en internationale verdragen.
Hoewel de toon voorzichtig is, is de politieke boodschap duidelijk: het huidige systeem werkt niet. Meerdere partijen pleiten al jaren voor een heldere norm zonder uitzonderingen. Niet om te provoceren, maar om duidelijkheid te scheppen.
Het uitgangspunt dat nu centraal staat is eenvoudig: wie zich in de openbare ruimte begeeft, moet herkenbaar zijn. Ongeacht overtuiging, afkomst of reden.

Waarom zichtbaarheid zo’n kernpunt is
Zichtbaarheid speelt een fundamentele rol in het dagelijks samenleven. In een open samenleving is het normaal dat mensen elkaar kunnen zien, aanspreken en herkennen. Dat vormt de basis voor vertrouwen, veiligheid en sociale interactie.
Wanneer iemand volledig onherkenbaar is, verandert die dynamiek. Cameratoezicht verliest effect, communicatie wordt lastiger en het gevoel van veiligheid kan afnemen. Dit speelt niet alleen bij toezicht, maar ook bij hulpverlening en noodsituaties.
In een tijd waarin maatschappelijke spanningen en polarisatie toenemen, zien veel mensen zichtbaarheid als een minimale voorwaarde voor wederzijds respect.
Vrijheid versus sociale druk
Tegenstanders van een volledig verbod wijzen op individuele vrijheid en religieuze expressie. Dat argument is belangrijk en raakt aan fundamentele rechten. Tegelijkertijd roept het ook vragen op.
Hoe vrij is een keuze wanneer die onder sociale, culturele of religieuze druk wordt gemaakt? Uit verhalen van vrouwen die afstand namen van gezichtsbedekkende kleding blijkt regelmatig dat zij zich beperkt of gecontroleerd voelden.
Voorstanders van een verbod stellen daarom dat vrijheid niet alleen gaat over mogen, maar ook over bescherming tegen dwang. In die redenering is het stellen van grenzen juist een manier om autonomie te versterken.
Internationale voorbeelden als referentie
Nederland staat niet alleen in deze discussie. Verschillende Europese landen, waaronder Frankrijk, België, Denemarken, Oostenrijk en Zwitserland, voerden al eerder een algemeen verbod op gezichtsbedekkende kleding in de openbare ruimte in.
In al deze landen werd dezelfde afweging gemaakt tussen individuele rechten en maatschappelijke belangen zoals veiligheid, gelijkwaardigheid en openheid. De wetten hielden stand bij juridische toetsing, wat ook in Nederland meeweegt bij de huidige overwegingen.
Veiligheid en gelijkheid voor de wet
Een belangrijk punt in het debat is dat een uitgebreid verbod niet exclusief religieus is. Het zou ook gelden voor andere vormen van gezichtsbedekking, zoals maskers en bivakmutsen.
Het uitgangspunt is gelijkheid voor de wet: geen uitzonderingen op basis van overtuiging. Dat maakt beleid eenvoudiger, eerlijker en beter handhaafbaar. Voor toezichthouders en hulpdiensten betekent het duidelijkheid, voor burgers voorspelbaarheid.

Vrijheid heeft grenzen in de publieke ruimte
Vrijheid is een kernwaarde in Nederland, maar geen absolute. In de publieke ruimte gelden regels die het samenleven mogelijk maken. Geluidsnormen, verkeersregels en identificatieplicht zijn daar voorbeelden van.
Volledige anonimiteit past voor veel mensen niet binnen dat kader. Elkaar kunnen zien en herkennen wordt gezien als een minimale voorwaarde voor wederzijds vertrouwen.
Het debat over gezichtsbedekkende kleding gaat daarmee niet alleen over religie of kleding, maar over de vraag hoe een open samenleving eruitziet.

Eindelijk een besluit na jaren debat
Het boerkadebat loopt al sinds het midden van de jaren 2000. In die tijd passeerden talloze commissies, wetsvoorstellen en compromissen de revue. Toch bleef de maatschappelijke spanning bestaan.
De huidige stap van het kabinet wordt door voorstanders gezien als een poging om eindelijk duidelijkheid te scheppen. Niet langer eindeloos uitstellen, maar een norm formuleren die voor iedereen geldt.
Dat zal ongetwijfeld leiden tot stevige reacties, maar juist dat hoort bij een democratie die moeilijke keuzes niet blijft vermijden.

Een signaal over Nederlandse kernwaarden
Voorstanders zien de uitbreiding van het verbod als een bevestiging van kernwaarden als openheid, gelijkwaardigheid en veiligheid. Niet als een aanval op geloof, maar als een afbakening van wat thuishoort in de publieke ruimte.
Door duidelijke grenzen te stellen, blijft samenleven mogelijk. Een samenleving zonder regels is immers geen vrije samenleving, maar een onduidelijke.
Conclusie: duidelijkheid boven onzekerheid
Met deze stap lijkt Nederland afscheid te nemen van halfslachtig beleid. Of het volledige boerkaverbod er daadwerkelijk komt, hangt af van juridische toetsing en politieke steun, maar één ding is duidelijk: de tijd van wegkijken en uitstellen lijkt voorbij.
Voor veel mensen voelt deze ontwikkeling niet als een beperking van vrijheid, maar juist als bescherming ervan. De komende periode zal uitwijzen of Nederland kiest voor één heldere regel in de openbare ruimte – en daarmee voor duidelijkheid boven voortdurende onzekerheid.