Algemeen
Martijn Krabbé (56) ongeneeslijk ziek: ‘Ik ga niet meer beter worden’
Martijn Krabbé (56) is al een jaar uit de running vanwege de
k*nkerdiagnose die zijn leven op zijn kop zette, maar deelt nu zijn
échte status. “Ik zit in het laatste stadium en zonder kans op
genezing.”

Het leek er voor het grote publiek op dat Martijn Krabbé aan de beterende hand was, maar de k*nkerdiagnose die hem vorig jaar trof was veel ernstiger dan het grote publiek tot nu toe dacht. Hij staat samen met zijn dochter met een groot interview in de nieuwste LINDA. en daarin vertelt de RTL 4-presentator dat hij nooit meer beter wordt.
Thailand
Het begon allemaal op vakantie in Thailand, vertelt Martijn. “Ik had al een maand dagelijks last van knallende koppijn, maar er gingen geen alarmbellen af. Ik dacht dat ik gewoon overwerkt was, te veel stress had gehad. Dus ‘even lekker op vakantie en dan gaat het wel weer over’. Maar in Thailand kon ik na een paar dagen ineens niet meer praten.”

Hij belandde in een ziekenhuis op Ko Samui. “In het ziekenhuis bleek dat ik een hersenbloeding had gehad, waardoor ik niet meer kon praten. Nog steeds gaat me dat soms lastig af. Ik ben altijd goed geweest met taal, maar moet nu regelmatig naar woorden zoeken, heel vermoeiend.”

Uitzaaiing
Een etmaal later bleek dat het echt goed mis was. “De hersenbloeding kwam voort uit de uitzaaiing die ik in mijn hoofd heb, afkomstig van mijn rechter longkwab. Oftewel: ik had gewoon full scale k*nker. Uitgezaaide longk*nker, in het laatste stadium. Maar ik kon nog steeds niet praten, verkeerde in een soort shock en werd meteen naar de ic gebracht.”

De immunotherapie die Martijn krijgt ‘slaat enorm aan’. “De k*nker in mijn rechterlong, die zich vrij uitgebreid manifesteerde, houdt zich koest. En door de behandelingen zijn er zelfs al plekjes aan het verdwijnen. Maar ja: het is niet meer te genezen. Dat is natuurlijk heel jammer. En toch is er veel om heel blij mee te zijn.”

Vijf jaar
Elke zes weken hoort Martijn of de immunotherapie nog steeds werkt. “Mocht dat niet zo zijn, dan volgt een chemotraject en daarna is er nog een morfine-optie. Dus dat duurt allemaal zo’n twee jaar en als je mazzel hebt, rek je het nog een beetje. Wie weet tot een jaar of vijf. Maar oké: het is garantie tot aan de voordeur, dat wel.”

Martijn vertelt op Instagram dat hij het bewust een tijdje geheim heeft gehouden. “We hebben het tot nu toe geheim gehouden. Daar was een goede reden voor. Het is niet fijn als andere mensen gaan speculeren over je levensverwachting. Maar Deborah, de kinderen en ik zijn inmiddels wel zover dat we dat mentaal gezien aankunnen.”

Showpers
Ook heeft Martijn nog een opmerking over de showmedia. “Verder nog een dankwoord naar mijn collega’s van de showpers. Het respect voor onze privacy werd en wordt zeer gewaardeerd. En natuurlijk mijn geweldige leger volgers die me zo hebben gesteund met aanmoediging en vooral heel veel liefde.!”

“Tot slot een dankwoord naar mijn gezin. Jullie zijn bijzonder moedig en dat terwijl ik een gigantisch offer aan jullie vraag. Wat heb ik het getroffen liefste Achilles, Jasmijn, Michelle en Bickel!!! Maar aan wie ik de meeste dank verschuldigd ben is mijn vrouw Deborah. Je blijkt de liefde van mijn leven. In voor -en tegenspoed!”

Algemeen
KNMI waarschuwt de bevolking voor zware orkanen en massale stroomuitval

Het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) heeft een indringend rapport gepubliceerd waarin wordt gewaarschuwd dat klimaatverandering ervoor zorgt dat scenario’s die lange tijd als “onvoorstelbaar” golden, ook in Nederland realistisch worden. In het zogenoemde extreem rapport schetst het weerinstituut negen mogelijke weersituaties en gevolgscenario’s die in de nabije toekomst zouden kunnen voorkomen. Het doel van het rapport is nadrukkelijk niet om paniek te zaaien, maar om bewustwording te creëren en bestuurders, organisaties en burgers aan te zetten tot betere voorbereiding.

Bewustwording, geen paniek
Volgens KNMI-directeur Maarten van Aalst is het rapport bedoeld als een wake-upcall. “We zien dat de grenzen van wat we kennen verschuiven,” stelt hij. “Situaties die vroeger extreem zeldzaam waren, komen dichterbij. En als we ons daar niet op voorbereiden, kunnen de gevolgen groot zijn.” Van Aalst benadrukt dat het KNMI liever vooruitkijkt dan achteraf moet constateren dat schade en maatschappelijke ontwrichting voorkomen hadden kunnen worden.
De timing van het rapport is niet toevallig. Precies tien jaar geleden werd het Akkoord van Parijs gesloten, waarin werd afgesproken de wereldwijde opwarming te beperken tot maximaal 1,5 graad. Inmiddels wordt steeds duidelijker dat dit doel moeilijk haalbaar is. Daardoor neemt de kans toe op weerextremen die buiten onze historische ervaring vallen.

Stormen met ongekende kracht
Een van de scenario’s in het rapport gaat over zware stormen die hun oorsprong vinden boven warmer zeewater. Door stijgende zeetemperaturen kunnen stormsystemen meer energie opnemen. Dat vergroot de kans dat zeer krachtige stormen ook West-Europa bereiken.
Als voorbeeld wordt verwezen naar een zware storm die vorig jaar over Frankrijk trok, nadat deze onverwacht richting Europa was afgebogen. Onderzoek laat zien dat zo’n systeem ook Nederland had kunnen treffen, met zeer zware windstoten en aanzienlijke schade aan natuur, infrastructuur en gebouwen. Niet alleen materiële schade speelt hierbij een rol, maar ook de mentale impact op bewoners en hulpdiensten.
Kwetsbaarheid van het energiesysteem
Een ander belangrijk aandachtspunt in het rapport is de kwetsbaarheid van het elektriciteitsnet. Niet zozeer door één extreem weertype, maar door een combinatie van factoren. Denk aan een langdurig hogedrukgebied in de winter, met weinig wind en zon, terwijl de energievraag juist hoog is.

Onderzoekers hebben doorgerekend wat er gebeurt als windmolens nauwelijks draaien en zonnepanelen weinig opleveren, terwijl huishoudens en bedrijven veel stroom gebruiken. In zo’n situatie zou tijdelijk niet aan de volledige vraag kunnen worden voldaan. Hoewel de kans hierop klein is, onderstreept het rapport dat dit soort scenario’s serieus genomen moeten worden bij de inrichting van het energiesysteem.
Extreme hitte in steden
Steden zijn extra kwetsbaar voor hitte. Het KNMI kijkt daarom ook naar het scenario van een zeer zware en langdurige hitteperiode, vooral in dichtbebouwde gebieden zoals Amsterdam. In eerdere zomers is al gebleken dat infrastructuur zoals spoorlijnen, bruggen en openbaar vervoer gevoelig is voor langdurige hoge temperaturen.
Volgens het rapport had een eerdere hittegolf al ernstiger gevolgen kunnen hebben als verkoelende weersystemen iets later waren gearriveerd. In een toekomstscenario met langdurige extreme hitte kan de druk op zorg, hulpdiensten en energievoorziening sterk toenemen. Dat vraagt om gerichte maatregelen, zoals vergroening van steden, schaduwplekken en hitteplannen voor kwetsbare groepen.

Gezondheid en nieuwe risico’s
Klimaatverandering heeft niet alleen invloed op het weer, maar ook op de volksgezondheid. In het rapport wordt aandacht besteed aan het mogelijke vaker voorkomen van bepaalde ziekteverwekkers die profiteren van warmere omstandigheden. Zo wordt gekeken naar virussen die via insecten worden overgedragen.
Onderzoekers geven aan dat langere, warmere zomers het leefgebied van bepaalde insecten kunnen vergroten. Daardoor kunnen ziekteverwekkers zich gemakkelijker verspreiden. Dit betekent niet dat er direct reden is tot ongerustheid, maar wel dat monitoring, onderzoek en preventie belangrijker worden.
Wateroverlast en overstromingen
Nederland is van oudsher gewend om met water te leven, maar klimaatverandering stelt dat vermogen op de proef. Het rapport beschrijft scenario’s met extreme neerslag in korte tijd, wat kan leiden tot wateroverlast in stedelijke gebieden en druk op dijken en waterkeringen.
Hoewel Nederland goed beschermd is, benadrukt het KNMI dat systemen ontworpen zijn op basis van historische gegevens. Als die omstandigheden veranderen, moeten ook de veiligheidsnormen en plannen mee-evolueren.
Samenhang van gevolgen
Wat het rapport vooral duidelijk maakt, is dat extremen zelden op zichzelf staan. Een hittegolf kan leiden tot stroomproblemen, druk op zorg en verminderde mobiliteit. Een zware storm kan infrastructuur beschadigen en economische schade veroorzaken. Die samenhang maakt voorbereiding complex, maar ook noodzakelijk.
Van Aalst noemt dit “meervoudige risico’s”: “Het gaat niet om één gebeurtenis, maar om de keten van gevolgen die daarop volgt. Juist daar moeten we beter op anticiperen.”
Vooruitdenken als sleutel
Het KNMI benadrukt dat veel schade voorkomen kan worden door tijdig beleid en aanpassingen. Dat betekent investeren in klimaatbestendige infrastructuur, het aanpassen van steden, het versterken van energie- en watersystemen en goede communicatie richting burgers.
Het rapport roept bestuurders op om scenario’s niet weg te zetten als onwaarschijnlijk, maar ze te gebruiken als oefenmateriaal. “Als je weet wat er kan gebeuren, kun je betere keuzes maken,” aldus Van Aalst.
Wat betekent dit voor inwoners?
Voor inwoners betekent het rapport vooral dat het verstandig is om bewust te zijn van veranderende omstandigheden. Dat kan variëren van voorbereid zijn op hitte, tot het volgen van adviezen bij extreem weer. Tegelijk blijft Nederland een veilig en goed georganiseerd land, waar veel kennis en middelen beschikbaar zijn om risico’s te beperken.
Een realistische blik vooruit
Het extreem rapport van het KNMI schetst geen doembeeld, maar een realistische blik op een veranderend klimaat. Door mogelijke scenario’s nu al te benoemen, ontstaat ruimte om te handelen voordat situaties zich voordoen. De boodschap is helder: wat ooit ondenkbaar leek, vraagt nu om aandacht, planning en samenwerking.
Niet uit angst, maar uit verantwoordelijkheid voor de toekomst.