Algemeen
Daphne Deckers heeft bizar M&M-eters: ´Doe altijd dit met je zakje!´
Daphne Deckers, de 56-jarige schrijfster en voormalig model, combineert haar liefde voor lekker eten met een strak zomerfiguur. In het tijdschrift LINDA. deelt ze haar geheim: het VDH-principe, oftewel ‘vreet de helft’.

Balans vinden
Volgens Daphne is het niet nodig om jezelf alles te ontzeggen. “Als je van alles een beetje neemt, heb je het toch allemaal geproefd,” legt ze uit. Het idee is simpel: je eet alles waar je van houdt, maar wel in kleinere hoeveelheden.

Zelf paste ze dit principe jarenlang streng toe, en haar vriendinnen doen dat nog steeds. “Een vriendin van mij koopt een zakje M&M’s en gooit meteen de helft weg. Zo geniet ze van de snack, zonder alle calorieën binnen te krijgen.”

Kleine porties, grote impact
Daphne benadrukt dat minder eten niet betekent dat je minder geniet. “Ik hou van eten in goede restaurants. Daar krijg je kleinere porties, maar die zijn zo smaakvol en mooi opgediend. Dat maakt het extra bijzonder.”

Haar eigen strategie bij etentjes? “Ik neem liever twee voorgerechten en een dessert in plaats van een hoofdgerecht. Zo hou je de porties klein, maar is het toch gezellig.”

Favorieten en valkuilen
Hoewel ze balans predikt, heeft Daphne zelf ook zwaktes. “Ik ben gek op stinkende schimmelkazen. Vroeger vond ik het vreselijk als mijn vader Rommedoe at, maar nu kan ik er niet van afblijven.”

Een andere belangrijke tip gaat over restjes. “Veel mensen denken: zonde om eten weg te gooien, dus eet ik het maar op. Maar iemand zei ooit tegen mij: je moet eten niet weggooien in jezelf. Dat is me altijd bijgebleven.”

Bewust genieten
Daphne’s filosofie draait om bewust genieten: alles mag, zolang je het met mate doet. Of het nu gaat om M&M’s, schimmelkaas, of een uitgebreid diner, haar VDH-principe biedt een simpele manier om van eten te genieten zonder schuldgevoel.
Algemeen
Martijn Krabbé deelt verdrietig nieuws: ”Naast haar wil ik begraven worden”

Martijn Krabbé heeft dinsdagavond bij RTL Tonight een van de meest openhartige interviews uit zijn carrière gegeven. Niet als presentator, maar als mens. Samen met zijn vrouw Deborah zat hij aan de keukentafel en sprak hij over zijn z!ekte, zijn angsten en de manier waarop hij probeert om het leven, ondanks alles, zo vol mogelijk te blijven leven. De 57-jarige televisiepersoonlijkheid kampt met een ongeneeslijke vorm van longk*nker met uitzaaiingen, een realiteit die zijn blik op alles voorgoed heeft veranderd.

Geen angst voor het einde, wel voor wat achterblijft
Wat direct opvalt in het gesprek, is de kalme manier waarop Martijn spreekt over iets wat voor veel mensen onuitspreekbaar is. Hij benadrukt dat zijn grootste angst niet ligt bij wat hem zelf te wachten staat, maar bij de mensen die hij straks moet achterlaten. Zijn vrouw Deborah en hun kinderen staan daarbij centraal.
“Mijn angst gaat eigenlijk altijd over hen,” vertelt hij. Vooral ’s nachts komen die gedachten hard binnen. “In de nacht ben je alleen. Dan is er geen afleiding, geen drukte, geen gesprekken. Dan kunnen zorgen zich opstapelen en kan ik echt wakker liggen.” Toch weigert Martijn om zich door die angst te laten verlammen. “Je wordt weer wakker, je staat op en je maakt er iets van. Elke dag telt.”

Leven met scherpte en dankbaarheid
Sinds duidelijk is dat genezing niet meer mogelijk is, leeft Martijn met een andere intensiteit. Hij noemt het confronterend, maar ook verhelderend. Waar het leven vroeger soms aan hem voorbij leek te razen, staat hij nu bewuster stil bij kleine momenten. “Je bent altijd bezig, altijd onderweg. En dan ineens word je gedwongen om te kijken. En dan zie je pas hoe mooi alles eigenlijk is.”
Die scherpte zit niet alleen in grote inzichten, maar juist in alledaagse dingen: samen ontbijten, een gesprek voeren zonder haast, lachen om kleine absurditeiten. Martijn spreekt over het belang van geen enkele dag als vanzelfsprekend te beschouwen. “Geen dag zomaar verspillen,” zegt hij resoluut. “Elke dag is er één.”

De wens om zijn gezin ‘goed’ achter te laten
Een terugkerend thema in het gesprek is Martijns diepe wens om zijn gezin zo goed mogelijk achter te laten. Hij weet dat hij hen niet kan behoeden voor verdriet, maar wil wel alles doen om hen zo sterk mogelijk te maken voor wat komt. “Ik zou ze het liefst gelukkig achterlaten,” zegt hij eerlijk. “Maar dat is misschien te veel gevraagd. Wat ik wel kan doen, is er nu zijn. Praten. Dingen zeggen die anders misschien nooit gezegd zouden worden.”
Die openheid typeert het gesprek aan tafel. Er is ruimte voor emotie, maar ook voor realisme. Martijn en Deborah vermijden grote woorden, maar laten zien hoe belangrijk eerlijkheid is, juist in moeilijke tijden.

Deborah als houvast in de nacht
Deborah speelt een cruciale rol in hoe Martijn met zijn z!ekte omgaat. Hij noemt haar zonder aarzeling zijn houvast. “Ik mag haar altijd wakker maken,” vertelt hij. “Ook midden in de nacht. Al is het elke nacht.” Deborah knikt en glimlacht. “Als dat geen echte liefde is,” zegt Martijn zacht.
Deborah bevestigt dat die gesprekken soms zwaar zijn, maar benadrukt dat ze proberen er niet in te blijven hangen. “We willen het leven zo normaal mogelijk blijven leven,” zegt ze. Dat betekent ook: blijven lachen, blijven plannen maken, blijven kijken naar wat wél kan.
Praten over het ondenkbare
Een van de meest aangrijpende momenten in het interview is wanneer Martijn vertelt dat hij samen met zijn familie zijn laatste rustplaats heeft uitgezocht. Dat klinkt zwaar, maar ook hier weet hij het verhaal te laden met menselijkheid en zelfs humor. Samen met zijn vader, Jeroen Krabbé, bezocht hij de plek waar hij uiteindelijk begraven zal worden.
“Het is misschien gek om te zeggen,” vertelt Martijn, “maar ik heb nog nooit zo gelachen.” Zijn vader maakte zelfs grapjes tijdens het regelen. “Hij vroeg of hij nog een annuleringsverzekering kon afsluiten.” Het moment was intens, maar ook verbindend. De plek ligt vast: naast zijn oma.
Humor als familietrek
Volgens Martijn zegt dat veel over zijn familie. “Mijn vader stond letterlijk met één been in mijn toekomstige graf en met het andere in het graf van zijn moeder,” vertelt hij. “En als je dan nog kunt lachen, dan kom je uit een heel bijzonder gezin.” Die combinatie van ernst en luchtigheid zit diep verankerd in wie ze zijn.
Het bezoek aan de begraafplaats werd zo geen moment van louter verdriet, maar ook van verbondenheid. “Ik dacht alleen maar: wat heb ik toch geweldige ouders,” zegt Martijn dankbaar.
Openheid als nalatenschap
Wat Martijn vooral wil nalaten, is geen groots statement, maar eerlijkheid. Hij praat openlijk met zijn kinderen, niet om hen bang te maken, maar om hen mee te nemen in wat er gebeurt. “Ik wil dat ze weten wat er speelt. Dat ze niet achteraf denken: had ik dit maar gevraagd, had ik dat maar gezegd.”
Die openheid geldt ook voor het publiek. Door zijn verhaal te delen, hoopt Martijn iets los te maken bij anderen. Niet medelijden, maar bewustwording. “Sta vaker stil,” lijkt hij te zeggen. “Niet pas als het moet.”
Geen slachtofferrol, wel kwetsbaarheid
Opvallend is dat Martijn zich nergens als slachtoffer neerzet. Hij ontkent de zwaarte niet, maar weigert zich erin te verliezen. Zijn toon is rustig, soms zelfs licht. Dat maakt het gesprek des te indringender. Het is geen televisie voor effect, maar een inkijk in hoe iemand probeert om waardig en bewust om te gaan met iets wat niemand ooit wil meemaken.
Dankbaarheid als rode draad
Aan het einde van het gesprek overheerst geen wanhoop, maar dankbaarheid. Voor zijn gezin. Voor zijn ouders. Voor de liefde die hij voelt en ontvangt. “We hebben er echt iets van gemaakt,” zegt hij over het bezoek aan zijn laatste rustplaats. Die zin lijkt symbool te staan voor hoe hij nu leeft: niet wegkijken, maar er iets van maken.
Martijn Krabbé laat met dit gesprek zien dat kwetsbaarheid geen zwakte is, maar kracht. Dat praten over angst niet betekent dat je opgeeft, maar dat je durft te leven met alles wat erbij hoort. En misschien is dat wel zijn grootste nalatenschap: laten zien dat zelfs in de moeilijkste fase van het leven ruimte blijft voor liefde, humor en betekenis.