-

Algemeen

Maaltijden van deelnemers We Zijn Er Bijna zorgen voor grote verbazing bij kijkers

Avatar foto

Gepubliceerd

op

Ook dit jaar reist Martine van Os met een groep van ruim veertig senioren voor het populaire reisprogramma We zijn er Bijna!. Ondanks haar eerdere verklaring dat ze minder wilde werken, blijft ze enthousiast betrokken bij het programma. De kijkers genieten volop van de avonturen en delen hun favoriete momenten gretig op X.

Hoogtepunten van de Reis

Afgelopen dinsdagavond konden kijkers weer genieten van een nieuwe aflevering van We zijn er Bijna!. Dit keer stond een reis naar Spanje en Portugal op het programma, met een tussenstop in het pittoreske dorp Golegã. Dit dorp, dat bekendstaat als de paardenhoofdstad van Portugal, is beroemd om zijn Lusitanopaarden.

Deze paarden zijn bijzonder geschikt voor dressuur door hun zachte karakter. In Golegã vindt jaarlijks een van de grootste paardenfestivals ter wereld plaats, en de senioren kregen een kijkje in deze traditie.

Na de excursie naar Golegã was het tijd voor een hapjesavond op de camping. De deelnemers staken de handen uit de mouwen om een uitgebreid buffet te creëren.

De avond werd een succes met een variëteit aan gerechten, wat leidde tot veel enthousiaste reacties op X. Kijkers gaven hun mening over de hapjes en deelden hun verwachtingen en grappen over de kookkunsten van de deelnemers. Reacties zoals “O nee hè, nog een mega kringverjaardag” en “Na de excursie moet iedereen aan de slag. Ze gaan hapjes maken” geven een glimlach op ieders gezicht.

Martine van Os en Haar Toekomst bij We zijn er Bijna!

Hoewel de reisprogramma’s van We zijn er Bijna! geliefd zijn bij het publiek, vindt Martine van Os de lange opnameperiodes steeds zwaarder worden. In een recent interview met het AD vertelde ze dat het gemis van haar echtgenoot en het intense schema haar steeds meer beginnen te belasten. “Het missen van mijn echtgenoot en het plezier in die tijd begint wel iets zwaarder te wegen,” zei de 67-jarige presentatrice. Ze herinnert zich dat ze in 2011 veel jonger en flexibeler was, en nu voelt ze zich meer als een van de oudste van het gezelschap.

Desondanks heeft Martine bevestigd dat ze volgend jaar nog een seizoen van We zijn er Bijna! zal maken. Ze kijkt uit naar de volgende reis, maar erkent dat er een tijd zal komen waarop ze het programma zal moeten verlaten. “Er komt een tijd dat ik het welletjes ga vinden,” aldus Van Os. Ze geeft aan dat dit vooral te maken heeft met ouder worden en het gemis van haar gezin, wat haar uiteindelijk zal doen besluiten om een stap terug te nemen.

Martine van Os blijft een geliefde figuur op televisie, en haar betrokkenheid bij We zijn er Bijna! wordt door veel kijkers gewaardeerd. Ondanks de uitdagingen blijft ze vastbesloten om haar werk met plezier voort te zetten, terwijl ze zich voorbereidt op de volgende reis en reflecteert op haar carrière en toekomst.

Algemeen

Kabinet zet concrete stap richting volledig boerkaverbod

Avatar foto

Gepubliceerd

op

Na bijna twintig jaar debat, politieke omwegen en halfslachtige compromissen lijkt Nederland opnieuw op een kruispunt te staan in een van de meest gevoelige maatschappelijke dossiers van de afgelopen decennia. Het demissionaire kabinet zet stappen richting een uitbreiding van het huidige boerkaverbod, waarmee gezichtsbedekkende kleding niet langer alleen in specifieke gebouwen verboden zou zijn, maar ook in alle openbare ruimtes.

Dat betekent: niet alleen in het openbaar vervoer, zorginstellingen, scholen en overheidsgebouwen, maar ook op straat, in winkels, op markten en andere publiek toegankelijke plekken. De aankondiging zorgt direct voor felle discussies, maar tegelijkertijd klinkt bij veel mensen ook opluchting. Het gevoel overheerst dat de politiek eindelijk een knoop wil doorhakken die al veel te lang vooruit is geschoven.


Van gedeeltelijk verbod naar één duidelijke regel

Sinds 2019 geldt in Nederland een gedeeltelijk boerkaverbod. Gezichtsbedekkende kleding is sindsdien verboden in een beperkt aantal publieke instellingen, maar in de openbare ruimte bleef het toegestaan. Die constructie was destijds bedoeld als compromis, maar heeft in de praktijk juist geleid tot onduidelijkheid.

Voor burgers is het vaak onbegrijpelijk waarom iets in een tram verboden is, maar een paar meter verderop op het perron weer wel mag. Voor handhavers is het minstens zo ingewikkeld. Zij moeten ter plekke inschatten of een locatie onder de wet valt, wat regelmatig leidt tot discussies, spanningen en terughoudend optreden.

Wat bedoeld was als nuance, werd zo door velen ervaren als een halfslachtige oplossing die niemand echt tevreden stelt.


Kabinet wil helderheid en uniformiteit

Het kabinet onderzoekt nu hoe het verbod kan worden uitgebreid naar alle openbare ruimtes, met als doel één uniforme regel te creëren. Daarbij wordt benadrukt dat dit moet gebeuren binnen de kaders van de Grondwet en internationale verdragen.

Hoewel de toon voorzichtig is, is de politieke boodschap duidelijk: het huidige systeem werkt niet. Meerdere partijen pleiten al jaren voor een heldere norm zonder uitzonderingen. Niet om te provoceren, maar om duidelijkheid te scheppen.

Het uitgangspunt dat nu centraal staat is eenvoudig: wie zich in de openbare ruimte begeeft, moet herkenbaar zijn. Ongeacht overtuiging, afkomst of reden.


Waarom zichtbaarheid zo’n kernpunt is

Zichtbaarheid speelt een fundamentele rol in het dagelijks samenleven. In een open samenleving is het normaal dat mensen elkaar kunnen zien, aanspreken en herkennen. Dat vormt de basis voor vertrouwen, veiligheid en sociale interactie.

Wanneer iemand volledig onherkenbaar is, verandert die dynamiek. Cameratoezicht verliest effect, communicatie wordt lastiger en het gevoel van veiligheid kan afnemen. Dit speelt niet alleen bij toezicht, maar ook bij hulpverlening en noodsituaties.

In een tijd waarin maatschappelijke spanningen en polarisatie toenemen, zien veel mensen zichtbaarheid als een minimale voorwaarde voor wederzijds respect.


Vrijheid versus sociale druk

Tegenstanders van een volledig verbod wijzen op individuele vrijheid en religieuze expressie. Dat argument is belangrijk en raakt aan fundamentele rechten. Tegelijkertijd roept het ook vragen op.

Hoe vrij is een keuze wanneer die onder sociale, culturele of religieuze druk wordt gemaakt? Uit verhalen van vrouwen die afstand namen van gezichtsbedekkende kleding blijkt regelmatig dat zij zich beperkt of gecontroleerd voelden.

Voorstanders van een verbod stellen daarom dat vrijheid niet alleen gaat over mogen, maar ook over bescherming tegen dwang. In die redenering is het stellen van grenzen juist een manier om autonomie te versterken.


Internationale voorbeelden als referentie

Nederland staat niet alleen in deze discussie. Verschillende Europese landen, waaronder Frankrijk, België, Denemarken, Oostenrijk en Zwitserland, voerden al eerder een algemeen verbod op gezichtsbedekkende kleding in de openbare ruimte in.

In al deze landen werd dezelfde afweging gemaakt tussen individuele rechten en maatschappelijke belangen zoals veiligheid, gelijkwaardigheid en openheid. De wetten hielden stand bij juridische toetsing, wat ook in Nederland meeweegt bij de huidige overwegingen.


Veiligheid en gelijkheid voor de wet

Een belangrijk punt in het debat is dat een uitgebreid verbod niet exclusief religieus is. Het zou ook gelden voor andere vormen van gezichtsbedekking, zoals maskers en bivakmutsen.

Het uitgangspunt is gelijkheid voor de wet: geen uitzonderingen op basis van overtuiging. Dat maakt beleid eenvoudiger, eerlijker en beter handhaafbaar. Voor toezichthouders en hulpdiensten betekent het duidelijkheid, voor burgers voorspelbaarheid.


Vrijheid heeft grenzen in de publieke ruimte

Vrijheid is een kernwaarde in Nederland, maar geen absolute. In de publieke ruimte gelden regels die het samenleven mogelijk maken. Geluidsnormen, verkeersregels en identificatieplicht zijn daar voorbeelden van.

Volledige anonimiteit past voor veel mensen niet binnen dat kader. Elkaar kunnen zien en herkennen wordt gezien als een minimale voorwaarde voor wederzijds vertrouwen.

Het debat over gezichtsbedekkende kleding gaat daarmee niet alleen over religie of kleding, maar over de vraag hoe een open samenleving eruitziet.


Eindelijk een besluit na jaren debat

Het boerkadebat loopt al sinds het midden van de jaren 2000. In die tijd passeerden talloze commissies, wetsvoorstellen en compromissen de revue. Toch bleef de maatschappelijke spanning bestaan.

De huidige stap van het kabinet wordt door voorstanders gezien als een poging om eindelijk duidelijkheid te scheppen. Niet langer eindeloos uitstellen, maar een norm formuleren die voor iedereen geldt.

Dat zal ongetwijfeld leiden tot stevige reacties, maar juist dat hoort bij een democratie die moeilijke keuzes niet blijft vermijden.


Een signaal over Nederlandse kernwaarden

Voorstanders zien de uitbreiding van het verbod als een bevestiging van kernwaarden als openheid, gelijkwaardigheid en veiligheid. Niet als een aanval op geloof, maar als een afbakening van wat thuishoort in de publieke ruimte.

Door duidelijke grenzen te stellen, blijft samenleven mogelijk. Een samenleving zonder regels is immers geen vrije samenleving, maar een onduidelijke.


Conclusie: duidelijkheid boven onzekerheid

Met deze stap lijkt Nederland afscheid te nemen van halfslachtig beleid. Of het volledige boerkaverbod er daadwerkelijk komt, hangt af van juridische toetsing en politieke steun, maar één ding is duidelijk: de tijd van wegkijken en uitstellen lijkt voorbij.

Voor veel mensen voelt deze ontwikkeling niet als een beperking van vrijheid, maar juist als bescherming ervan. De komende periode zal uitwijzen of Nederland kiest voor één heldere regel in de openbare ruimte – en daarmee voor duidelijkheid boven voortdurende onzekerheid.

Lees verder