Algemeen
Strafschop kost carrière: zware consequenties voor scheids die Oranje-Engeland floot
Het fluitgedrag van scheidsrechter Felix Zwayer veroorzaakte grote woede en onbegrip tijdens de halve finale van het EK 2024 tussen het Nederlands elftal en Engeland (1-2). De controverse rond zijn beslissingen lijkt nu zijn toekomst in grote wedstrijden ernstig te beïnvloeden, en Zwayer staat mogelijk op de ‘zwarte lijst’ van de UEFA.

Hoe de UEFA omgaat met controversiële scheidsrechters
Bas Nijhuis, een ervaren Nederlandse scheidsrechter, legde in het Algemeen Dagblad uit hoe de bond omgaat met scheidsrechters die in opspraak komen: “Een beetje ophef is vaak genoeg om een scheidsrechter uit de roulatie te halen. Het is de weg van de minste weerstand; niemand wil gedoe.” Deze verklaring duidt erop dat Zwayer, die eerder al een halfjaar werd geschorst wegens omk0ping, zijn positie als scheidsrechter van grote wedstrijden wel eens in gevaar zou kunnen zien komen.
Impact van publieke opinie
Nijhuis vindt het persoonlijk frustrerend dat de publieke opinie zoveel invloed heeft op de toekomst van een scheidsrechter. “Dat heeft mijzelf altijd gestoord. Ik sprak me daar dan ook over uit en dat is niet goed voor je carrière,” aldus Nijhuis. Deze situatie weerspiegelt de bredere problematiek van scheidsrechters die onder druk staan door publieke en mediakritiek, wat hun professionele vooruitzichten aanzienlijk kan schaden.

De controversiële strafschop
De grootste bron van kritiek was de controversiële strafschop die aan Engeland werd toegekend. Deze beslissing leidde tot een storm van kritiek, zelfs vanuit de Engelse hoek, ondanks dat het in hun voordeel was. Gary Lineker zei in zijn podcast, The Rest Is Football: “Ik vind het echt ongehoord, ongeacht je voorkeur. Dit is gewoon geen penalty. Dat gaat er bij mij niet in.” Micah Richards voegde daaraan toe: “Het was triest om te zien. Toen hij naar het scherm werd geroepen, wist ik al dat hij een penalty zou geven. Maar je kunt ook gewoon naar dat scherm lopen en bij je oorspronkelijke beslissing blijven.”

Nederlandse reacties
Na de wedstrijd was ook in Nederland de kritiek niet mals. Pierre van Hooijdonk uitte zijn ongenoegen bij de NOS: “Felix Zwayer en VAR Bastian Dankert? Op de zwarte lijst. Vreselijk.” Het Algemeen Dagblad beschreef Zwayer’s optreden als ‘bloedirritant’ en wees op de discutabele strafschop die hij op advies van de VAR toekende. De Telegraaf voegde hieraan toe: “Dat Kane de bal al (over) had geschoten, leek de VAR en Zwayer niet te interesseren: het was een makkelijk gegeven strafschop.”
Nieuwe beelden en fouten
Nieuwe beelden die zijn opgedoken, tonen aan dat de scheidsrechter een grove fout maakte. Voorafgaand aan het contact tussen Denzel Dumfries en Harry Kane, was er een handsbal van Bukayo Saka, die door de VAR genegeerd werd. Dit leidde tot grote verontwaardiging, aangezien deze handsbal een directe invloed had op de situatie die tot de strafschop leidde.

Gevolgen voor Zwayer’s carrière
Deze gebeurtenissen hebben ongetwijfeld grote gevolgen voor Zwayer en zijn verdere loopbaan als scheidsrechter. De vraag blijft nu of hij ooit nog het vertrouwen terug kan winnen van de bond en de voetbalsupporters. Het is duidelijk dat zijn beslissingen tijdens de halve finale zijn professionele reputatie ernstig hebben geschaad.
De druk op scheidsrechters
De situatie rondom Zwayer benadrukt de immense druk waaronder scheidsrechters staan tijdens grote toernooien. Fouten worden breed uitgemeten in de media en leiden tot publieke verontwaardiging. Deze druk kan leiden tot beslissingen die verder gaan dan het sportieve, met langdurige gevolgen voor de betrokken scheidsrechters.

De rol van de VAR
De VAR, die bedoeld is om scheidsrechters te ondersteunen en fouten te minimaliseren, kwam ook onder vuur te liggen. De beslissing om de handsbal van Saka niet te beoordelen en de strafschop toe te kennen, ondanks dat Kane de bal al overschoot, roept vragen op over de effectiviteit en consistentie van het systeem. Er zijn nu oproepen om de procedures en het gebruik van de VAR te herzien om dergelijke controverses in de toekomst te voorkomen.
Oproepen tot hervorming
De gebeurtenissen rond Felix Zwayer roepen om een bredere discussie over de hervorming van het scheidsrechterssysteem. Er is behoefte aan meer transparantie en consistentie in beslissingen, evenals een beter begrip van de rol van de VAR. Experts en fans pleiten voor verbeteringen die ervoor kunnen zorgen dat scheidsrechters eerlijk en objectief kunnen opereren, zonder onnodige invloed van externe druk.
De weg vooruit voor Zwayer
Voor Felix Zwayer betekent deze situatie een cruciaal moment in zijn carrière. Het is nog onzeker of hij in staat zal zijn om het vertrouwen van de UEFA en de voetbalsupporters terug te winnen. Dit zal afhangen van hoe hij en de bond omgaan met de kritiek en welke stappen worden ondernomen om dergelijke controverses in de toekomst te voorkomen.
Conclusie
Het optreden van Felix Zwayer tijdens de halve finale van het EK 2024 heeft geleid tot een stortvloed aan kritiek en controverse. Zijn beslissingen hebben niet alleen de uitkomst van de wedstrijd beïnvloed, maar ook zijn eigen professionele toekomst in gevaar gebracht. De situatie benadrukt de immense druk op scheidsrechters en de noodzaak voor hervormingen in het gebruik van de VAR en scheidsrechterlijke procedures. Het is nu aan de UEFA en de scheidsrechters zelf om te leren van deze incidenten en te werken aan een eerlijker en consistenter systeem voor de toekomst.
Algemeen
Nieuw plan Rob Jetten roept enorme weerstand op in het hele land: ”Waar stopt dit”

Rob Jetten wil straatverlichting dimmen: waarom zijn voorstel zoveel losmaakt in Nederland
Het debat over energie, duurzaamheid en de toekomst van ons stroomnet bereikt steeds vaker de dagelijkse leefomgeving van Nederlanders. Waar de energietransitie lange tijd draaide om grote windparken, zonnepanelen en internationale klimaatdoelen, schuift die discussie nu steeds zichtbaarder richting maatregelen die bewoners direct raken. Een van de meest besproken voorstellen van dit moment komt van D66-leider Rob Jetten, die onlangs opperde om in heel Nederland de straatverlichting in de avonduren te dimmen of op rustige momenten zelfs (deels) uit te schakelen.

De gedachte daarachter is volgens Jetten eenvoudig: als Nederland slimmer met energie omgaat, kunnen we het overbelaste stroomnet ontlasten en tegelijkertijd het bewustzijn vergroten over ons eigen energieverbruik. Maar wat voor de één klinkt als een praktische stap in een groter duurzaamheidsplan, voelt voor de ander als een directe aantasting van veiligheid, leefbaarheid en comfort.
Het voorstel leidde binnen enkele uren tot een vloedgolf aan reacties. Zowel online als in lokale gemeenteraden werd fel gediscussieerd over de vraag: kan je zomaar het licht in de openbare ruimte terugschroeven?
In deze uitgebreide analyse zetten we de achtergronden, reacties, zorgen én mogelijke oplossingen op een rij.

Waarom straatverlichting volgens Jetten op tafel ligt
Rob Jetten, die zich tijdens zijn politieke loopbaan heeft ontpopt tot een van de meest zichtbare voorstanders van een duurzame toekomst, benadrukt dat Nederland op een belangrijk kruispunt staat. De vraag naar elektriciteit stijgt razendsnel, onder meer door de groei van elektrische auto’s, warmtepompen, datacenters en industrieën die overstappen op elektrisch produceren.
Het stroomnet raakt daardoor steeds voller. Op sommige plekken zijn er al wachtlijsten voor bedrijven, sportclubs en woningprojecten die willen aansluiten.
Volgens Jetten is het daarom noodzakelijk om te kijken waar op korte termijn ruimte gecreëerd kan worden:
-
zonder ingewikkelde procedures,
-
zonder miljardeninvesteringen,
-
en zonder ingrijpende verbouwingen.
Openbare verlichting vormt daarbij een interessant puzzelstuk. In Nederland staan ruim 3,5 miljoen lichtmasten, die samen verantwoordelijk zijn voor een aanzienlijk deel van het energiegebruik van gemeenten.
Dat betekent volgens Jetten niet dat het licht overal en altijd uit moet. Hij pleit voor slimme verlichting: fel waar nodig, gedimd waar mogelijk.

“Het gaat niet om besparen om het besparen,” benadrukte hij. “Het gaat om bewust omgaan met energie op momenten dat het net overbelast is.”
Hij wijst erop dat veel gemeenten al experimenteren met sensoren, dimschema’s en energiezuinige LED-verlichting. In sommige dorpen gaat het licht automatisch feller branden zodra er iemand langsloopt; op andere plekken wordt verlichting ’s nachts al deels gedimd.
Toch vindt Jetten dat dit niet langer afhankelijk mag zijn van individuele gemeenten: er moet een landelijke strategie komen.

De zorgen van burgers: ‘Een donkere straat voelt niet veilig’
Waar Jetten vooral kijkt naar duurzaamheid en het efficiënt inzetten van energie, klinkt bij veel Nederlanders een heel andere zorg: veiligheid.
1. Onveiligheidsgevoel
Vooral vrouwen, ouderen en ouders van tieners spreken zich daar duidelijk over uit. Donkere straten worden al snel geassocieerd met onoverzichtelijke situaties, minder zicht en een groter gevoel van kwetsbaarheid.
Het gaat daarbij niet alleen om daadwerkelijke risico’s, maar vooral om het gevoel dat ontstaat wanneer een buurt minder verlicht is.
“Je voelt je gewoon minder
prettig in het donker,” schrijft een gebruiker op X.
“Hoe leg ik mijn dochter van 15 uit dat ze voortaan door donkere
straten naar huis moet fietsen?”
2. Verkeersveiligheid
Verkeersdeskundigen wijzen daarnaast op de gevaren van te weinig licht op:
-
rotondes
-
kruispunten
-
fietspaden
-
oversteken
-
landelijke wegen zonder vangrails
Nederland is een fietsland, en goede zichtbaarheid is een belangrijk onderdeel van verkeersveiligheid. Vooral in de herfst- en wintermaanden, wanneer veel scholieren vroeg vertrekken en laat thuiskomen, kan dimmen volgens experts tot verwarrende of gevaarlijke situaties leiden.
Een verkeersonderzoeker uit
Utrecht verwoordde het zo:
“Het is een begrijpelijke maatregel vanuit energiebesparing, maar
we moeten ontzettend voorzichtig zijn. Je wilt geen risico dat te
voorkomen was.”
Is de energiewinst wel zo groot?
Een andere lijn van kritiek richt zich op de vraag of deze maatregel überhaupt veel oplevert. Straatverlichting zou volgens sceptici maar een klein deel zijn van het totale energieverbruik in Nederland.
Critici noemen het daarom symboolpolitiek: zichtbaar, maar niet substantieel.
Waarom, zo vragen zij, ligt de focus op:
-
gezinnen,
-
woonwijken,
-
dorpen en steden,
terwijl energie-intensieve sectoren zoals industrie, datacenters, agrarische bedrijven en luchtvaart minder vaak onderwerp zijn van dergelijke maatregelen?
De kritiek komt neer op één
vraag:
Wordt de
verantwoordelijkheid eerlijk verdeeld?
Jetten reageerde daarop door te zeggen dat de energietransitie een gezamenlijke inspanning is, waarbij zowel grote als kleine maatregelen bijdragen aan het geheel.
Experts vragen om nuance: niet overal hoeft het licht aan te blijven
Hoewel veel Nederlanders moeite hebben met het voorstel, klinkt er ook constructieve feedback.
Locatiegebonden verlichtingsplannen
Steeds meer experts pleiten voor een gebiedsgerichte aanpak. Niet elke straat hoeft dezelfde hoeveelheid licht. Mogelijke plekken waar dimmen wél verantwoord kan zijn:
-
lege parkeerplaatsen na 22.00 uur
-
industrieterreinen buiten werktijden
-
fietspaden met sensoren die licht aanzetten bij beweging
-
sportcomplexen die ’s nachts gesloten zijn
-
parken waar geen doorstroom is
Deze aanpak wordt in delen van Duitsland en Scandinavië al toegepast.
Slimme technologie als alternatief
Nederland loopt technisch voorop en beschikt over:
-
LED-lampen die 90% minder energie verbruiken dan oude lampen
-
sensoren die licht automatisch laten oplichten bij beweging
-
slimme lantaarnpalen die onderling communiceren
Volgens ingenieurs is het zelfs mogelijk om verlichting volledig te laten reageren op het aantal voorbijgangers, de verkeersdrukte en weersomstandigheden.
De vraag is dus niet óf er bespaard kan worden, maar hoe dat kan zonder dat mensen zich onveilig voelen.
Gemeenten zitten klem: zij moeten het uiteindelijk uitvoeren
Gemeentebesturen reageren verdeeld. Veel gemeenten willen wel bijdragen aan energiebesparing, maar benadrukken dat zij dagelijks verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid van wijken.
Een wethouder uit
Noord-Brabant zei hierover:
“Wij zijn de eersten die gebeld worden wanneer een lantaarnpaal uit
staat. Mensen voelen het meteen in hun eigen straat. Je kunt dat
niet met één landelijke maatregel oplossen.”
Daarnaast zitten veel gemeenten vast aan:
-
bestaande verlichtingscontracten
-
onderhoudsplannen
-
oude infrastructuur die niet zomaar aangepast kan worden
Een landelijke verplichting zou daarom niet alleen gevoelig liggen, maar ook technisch lastig uitvoerbaar zijn.

De grotere discussie: wie draagt de last van de energietransitie?
Onder de oppervlakte speelt
een bredere vraag:
Wie draagt het meest de
gevolgen van duurzaamheidsmaatregelen?
Burgers zien steeds:
-
hogere energierekeningen
-
strengere regels in huis
-
discussies over zonnepanelen en warmtepompen
-
nu ook mogelijke aanpassingen in de openbare ruimte
Daarbij ontstaat het gevoel dat huishoudens veel moeten inleveren, terwijl grote bedrijven minder zichtbare offers brengen.
Jetten benadrukt dat dit beeld niet klopt en dat het bedrijfsleven juist zware transitie-eisen krijgt opgelegd. Toch blijft het gevoel bestaan dat de balans niet altijd eerlijk voelt—een gevoel dat eerder al opdook in debatten over stikstof, klimaatplannen en woningbouw.

De politieke dimensie: waarom het voorstel gevoelig ligt
In de politiek wordt het voorstel nauwlettend in de gaten gehouden, omdat het raakt aan gevoelige thema’s zoals:
-
veiligheid
-
leefbaarheid
-
energiearmoede
-
vertrouwen in de overheid
Voor oppositiepartijen vormt het voorstel een kans om vragen te stellen over de koers van het klimaatbeleid. Coalitiepartners worstelen juist met de balans tussen ambitie en uitvoerbaarheid.
Er wordt gevreesd dat een maatregel die als “klein en praktisch” wordt gepresenteerd, in de praktijk kan uitgroeien tot een bron van grote maatschappelijke weerstand.

Waar liggen de kansen voor een gezamenlijk plan?
Als er één ding duidelijk is, dan is het dat niemand in Nederland zit te wachten op onveilige situaties. Maar veel Nederlanders zien wél dat energiebesparing gewenst is.
De oplossing lijkt daarom te liggen in een combinatie van:
-
slimme technologie
-
gebiedsgericht maatwerk
-
goede communicatie
-
burgerparticipatie
-
transparante data over effecten en energiewinsten
Een landelijke strategie kan werken — maar alleen als deze rekening houdt met de diversiteit van Nederlandse straten, wijken en inwoners.

Een gesprek dat nog lang niet voorbij is
Het voorstel van Rob Jetten heeft losgemaakt wat veel Nederlanders al langer voelen: de energietransitie schuift steeds dichter naar het persoonlijke domein. Waar het eerst ging over windmolens, CO₂-doelen en internationale afspraken, gaat het nu over de straat waarin je woont en de route die je ’s avonds fietst.
De behoefte aan duidelijkheid, nuance en veiligheid is groter dan ooit.
De komende maanden zullen bepalend zijn voor hoe dit voorstel verder wordt opgepakt. Gemeenten, experts, bewoners en politici zullen hun stemmen laten horen. Want hoe noodzakelijk energiebesparing ook is, de manier waarop dat gebeurt moet passen bij het dagelijks leven van miljoenen Nederlanders.
Wat vind jij?
Moet Nederland slimmer omgaan met verlichting, of is dit een grens
die niet overschreden mag worden?
Praat mee op onze Facebookpagina en deel je mening.