Algemeen
Bewust kiezen. Welk gehakt verkopen supermarkten? 95% maakt geen goede keuze
In een wereld waar de oorsprong van ons voedsel steeds meer onder de loep wordt genomen, is het essentieel om te begrijpen waar ons vlees vandaan komt.

Deze kennis kan niet alleen onze gezondheid verbeteren, maar ook een positieve impact hebben op het milieu en lokale economieën. Het verschil tussen in de winkel gekocht rundvlees en rundvlees rechtstreeks van de boerderij is groter dan je misschien denkt. Laten we deze verschillen eens nader bekijken en ontdekken waarom het belangrijk is om te weten wat je koopt.

Kleurverschil
Een van de meest opvallende verschillen tussen winkelvlees en boerderijvlees is de kleur. Het rundvlees dat je in de supermarkt koopt, is vaak helderder en roder van kleur.

Winkelvlees wordt vaak behandeld met conserveermiddelen om de houdbaarheid te verlengen, maar dit proces kan ook de kwaliteit van het vlees beïnvloeden.

Deze chemicaliën kunnen leiden tot een vermindering van de natuurlijke smaak en textuur van het vlees, waardoor het minder aantrekkelijk is voor consumenten die waarde hechten aan culinaire kwaliteit. Bovendien kunnen sommige van deze additieven gezondheidsrisico’s met zich meebrengen, vooral als ze in grote hoeveelheden worden geconsumeerd.

Boerderijvlees, aan de andere kant, heeft een diepere, donkerdere kleur. Dit komt omdat het vlees verser is en geen kunstmatige middelen bevat om het te conserveren.

De natuurlijke kwaliteit en smaak van het vlees blijven hierdoor behouden, wat resulteert in een rijkere en vollere smaakervaring. Het vlees is vaak afkomstig van koeien die op natuurlijke wijze zijn grootgebracht, zonder het gebruik van groeihormonen of antibiotica, wat bijdraagt aan een gezondere keuze voor de consument.

Traceerbaarheid
Een ander cruciaal aspect om te overwegen is de herkomst van je vlees. In de winkel gekocht rundvlees kan een mengsel zijn van vlees van meerdere koeien uit verschillende landen.

Zelfs als er een USDA-label op zit, betekent dit niet noodzakelijk dat het vlees volledig afkomstig is uit de Verenigde Staten. Het kan vlees bevatten uit Argentinië, Canada of Brazilië, wat de traceerbaarheid bemoeilijkt. Deze gebrek aan traceerbaarheid kan ook leiden tot problemen met voedselveiligheid.

Als er een uitbraak van een voedselgerelateerde ziekte is, kan het moeilijk zijn om de bron van de besmetting te achterhalen wanneer het vlees afkomstig is van meerdere locaties. Dit kan ernstige gevolgen hebben voor de volksgezondheid en de economie, aangezien uitgebreide terugroepacties en controles noodzakelijk kunnen zijn.

Boerderijvlees daarentegen komt meestal van één enkele koe, vaak lokaal gekweekt. Dit betekent dat je precies weet waar je vlees vandaan komt en onder welke omstandigheden de koe is grootgebracht.

Deze transparantie biedt een geruststellende zekerheid over de kwaliteit en veiligheid van het vlees dat je consumeert. Bovendien stelt het consumenten in staat om vragen te stellen en meer te weten te komen over de productiepraktijken van hun voedsel, wat kan leiden tot een dieper begrip en waardering van duurzame landbouwmethoden.

Voedingswaarde
Boerderijvlees is niet alleen frisser, maar ook voedzamer. Omdat het afkomstig is van één koe en lokaal wordt geproduceerd, behoudt het meer van zijn natuurlijke voedingsstoffen.

Dit betekent dat je vlees krijgt dat rijk is aan essentiële vitamines en mineralen, zonder de toevoeging van schadelijke chemicaliën. De smaak van boerderijvlees is ook aanzienlijk beter.

De versheid en de natuurlijke voeding van de koeien dragen bij aan een rijkere en vollere smaak, in tegenstelling tot het vaak flauwe en minder smaakvolle winkelvlees.

Het verschil in smaak kan een wereld van verschil maken in je culinaire ervaringen. Boerderijvlees wordt vaak geproduceerd door boeren die trots zijn op hun werk en zorgvuldig letten op de kwaliteit van hun producten. Dit betekent dat het vlees meer smaak en textuur heeft, wat het tot een uitstekende keuze maakt voor fijnproevers en culinaire liefhebbers.

Duurzaamheid
Door te kiezen voor boerderijvlees, steun je niet alleen je gezondheid, maar ook lokale boeren en de gemeenschap. Lokale boerderijen zijn vaak duurzamer en ethischer in hun productiepraktijken. Dit betekent dat je bijdraagt aan een gezondere planeet en een veerkrachtigere lokale economie.

Lokale boeren gebruiken vaak methoden die de bodemgezondheid bevorderen, water besparen en de biodiversiteit ondersteunen. Door bij hen te kopen, help je deze duurzame praktijken te ondersteunen en te bevorderen.

Bovendien betekent het kopen van lokaal vlees minder transport en daarmee een kleinere ecologische voetafdruk. Dit draagt bij aan de strijd tegen klimaatverandering en helpt bij het behoud van onze natuurlijke hulpbronnen.
Algemeen
Studies tonen aan dat mensen met deze bloedgroep een grotere kans hebben om 100 jaar te worden

Hoe bloedwaarden voorspellen wie 100 jaar kan worden: nieuw onderzoek onthult 10 opvallende biomarkers
Dat sommige mensen zonder veel moeite de leeftijd van 100 jaar bereiken terwijl anderen eerder wegvallen, blijft een van de grootste mysteries in de medische wetenschap. Toch komen onderzoekers langzaam dichterbij een antwoord. Een grootschalig Zweeds onderzoek heeft nu tien specifieke bloedmarkers ontdekt die opmerkelijk nauwkeurig voorspellen welke mensen de grootste kans hebben om extreem oud te worden. Het gaat niet om exotische tests of genetische analyses, maar om simpele bloedwaarden die veel mensen al vanaf hun middelbare leeftijd laten controleren.

De groei van een bijzondere leeftijdsgroep
Honderdjarigen werden vroeger gezien als levende wonderen: uitzonderingen die je maar zelden tegenkwam. Maar dat beeld verandert razendsnel. Sinds de jaren ’70 is het aantal honderdjarigen wereldwijd meer dan verdubbeld. Betere gezondheidszorg, veiliger werk, medicijnen én algemeen bewustzijn over voeding en beweging spelen daarbij een rol. Maar zelfs met al deze factoren blijft één vraag hangen: wat onderscheidt de mensen die het écht tot 100 schoppen?
Een team wetenschappers uit Zweden besloot precies dat uit te zoeken – niet door te kijken naar hun levensstijl, maar door letterlijk hun bloedwaarden te volgen over meerdere decennia.

Het grootste onderzoek naar lange levensduur tot nu toe
De studie betrof maar liefst 44.637 inwoners van Stockholm, allemaal geboren tussen 1893 en 1920. Tussen 1985 en 1996 onderging deze hele groep routinematige bloedtesten. Vervolgens werden ze tot 35 jaar lang gevolgd via nationale gezondheidsregisters. Het ging om mensen die op het moment van bloedafname tussen de 64 en 99 jaar oud waren.
Uiteindelijk bereikten 1.224 van hen de leeftijd van 100 jaar – opvallend genoeg was ruim 84 procent daarvan vrouw, helemaal in lijn met de bekende statistiek dat vrouwen gemiddeld langer leven dan mannen.
De grote vraag was:
zaten er in de bloedwaarden
van deze mensen aanwijzingen die al decennia eerder konden
voorspellen wie de magische grens van 100 zou
halen?
Het antwoord: ja, en
verrassend duidelijk ook.

De 10 bloedmarkers die de grootste rol spelen
De onderzoekers analyseerden twaalf standaard bloedwaarden, waarvan tien uiteindelijk sterke voorspellers bleken voor levensduur. Het ging onder andere om:
-
Glucose (suikerspiegel)
-
Creatinine (nierfunctie)
-
Urinezuur
-
Leverwaarden zoals GGT, ALP, ASAT en LDH
-
Cholesterol
-
Albumine (voedingsstatus)
-
IJzer en TIBC (ijzerbindende capaciteit)

Wat bleek?
Extreme waarden – zowel te hoog als te laag – verminderden de kans om 100 te worden. Maar meer specifiek viel iets opmerkelijks op: bijna alle 100-plussers hadden al rond hun 60e of 70e levensjaar tamelijk stabiele en gemiddelde waarden. Geen uitschieters, geen zorgwekkende verhogingen, maar rustige, consistente bloedwaardes.
Lage glucose, creatinine en urinezuur
Onderzoeker Karin Modig verwoordde het als volgt:
“Honderdjarigen hadden al vanaf hun zestigste beduidend lagere glucose-, creatinine- en urinezuurwaarden dan leeftijdsgenoten die vroeger 0verleden.”
Zo bleek bijvoorbeeld dat bijna geen enkele honderdjarige rond zijn/haar 60e een glucosewaarde boven de 6,5 mmol/l had gehad. Ook creatininewaarden boven de 125 kwamen onder de honderdjarigen nauwelijks voor.
Ook lever- en ontstekingswaarden voorspelden veel
Lagere waarden van ASAT, LDH, ALP, GGT en TIBC bleken eveneens samen te hangen met een langere levensduur. Dat duidt op:
-
een minder zwaarbelaste lever
-
lagere ontstekingsactiviteit
-
een metabolisme dat minder stress ervaart
Een verrassende wending: cholesterol
Misschien wel de meest opvallende uitkomst van het onderzoek is dat een hoger totaal cholesterolgehalte geassocieerd bleek met een grotere kans om 100 jaar oud te worden.
Dat statement botst frontaal met moderne richtlijnen, waarin juist vaak wordt gestreefd naar lage cholesterolwaarden. Maar deze bevinding sluit wél aan bij eerdere studies die aantonen dat bij zeer oude mensen een te laag cholesterol juist risicovol kan zijn, bijvoorbeeld doordat het kan wijzen op ondervoeding of chronische z!ekte.
Het sleutelwoord is dus opnieuw: balans, en vooral géén extreme waarden.
IJzer werkt hetzelfde: te laag is probleem, niet te hoog
Ook ijzerwaarden lieten een duidelijke trend zien: mensen met te lage ijzerwaarden bleken een veel kleinere kans te hebben om 100 te worden. Een te hoog ijzergehalte kan óók risico’s opleveren, maar extreem lage waarden bleken in deze studie een belangrijke voorspeller van sterfte op latere leeftijd.

Gaat dit over genen of levensstijl?
De grote vraag is natuurlijk wat deze biomarkers zeggen over oorzaken. Want bloedwaarden op zichzelf vertellen nog niet waarom ze goed of slecht zijn.
Volgens Modig:
“We kunnen niet exact zeggen welke levensstijl of genetische factoren zorgen voor deze bloedwaardes, maar voeding, alcoholgebruik en algemene metabole gezondheid spelen waarschijnlijk een grote rol.”
Ook onderstreept ze dat geluk – toevallige afwezigheid van ernstige z!ektes – altijd een factor blijft in extreme ouderdom.
Maar één ding is zeker: de verschillen zagen de onderzoekers al tientallen jaren vóór 0verlijden. Dat wijst erop dat zowel leefstijl als erfelijke aanleg een langdurige invloed heeft.

Wat kunt u zelf met deze informatie?
De studie is géén handleiding om meteen allerlei bloedwaarden te proberen te verlagen of verhogen. De belangrijkste lessen zijn veel subtieler – en vooral veel realistischer.
Hier zijn de rode lijnen:
1. Het gaat om stabiele, gemiddelde waarden
De honderdjarigen bleken geen “perfecte” bloedwaarden te hebben, maar vooral:
-
niet te hoog
-
niet te laag
-
nauwelijks schommelingen
Een rustige metabole gezondheid blijkt goud waard.
2. Een gezonde bloedsuikerspiegel is cruciaal
Hier is geen discussie over: lagere, stabiele glucosewaarden geven een grotere kans op een lang leven.
3. Let op nierfunctie en ontstekingswaarden
Creatinine en urinezuur lijken veel te zeggen over de algemene gezondheid op de lange termijn. Lage, stabiele waarden waren een duidelijke voorspeller.
4. Extreme diëten die cholesterol té laag maken zijn mogelijk niet gunstig
Cholesterol blijft complex, maar té laag is zeker niet altijd beter.
5. Houd uw lever gezond
Lage ALP, GGT en ASAT stonden vrijwel altijd gelijk aan een langere levensduur.
6. IJzer moet in balans zijn
Vooral een tekort op oudere leeftijd bleek nadelig.

Simpel gezegd: je hoeft niet perfect te zijn, maar je moet in balans blijven
Gezond eten, voldoende bewegen, goede slaap, matigheid met alcohol en regelmatige check-ups bij de huisarts liggen dus volkomen in lijn met de bloedwaardes van de honderdjarigen. Ze leefden niet extreem streng, maar wel consequent gezond.
Daarbij geldt: hoe eerder in het leven de bloedwaarden binnen een gezond bereik vallen, hoe gunstiger de voorspelling.

Denkt u na over uw eigen gezondheid?
Deze studie laat zien dat de basis van een lang leven, deels al vanaf middelbare leeftijd zichtbaar wordt. Niet als garantie, maar als richtingaanwijzer. Routinecontroles kunnen helpen trends in bloedwaarden vroeg op te merken, zodat u tijdig bij kunt sturen.
Of het nu gaat om bewegen, gezonde voeding, minder stress of simpelweg beter slapen: elke kleine verbetering telt mee voor de lange termijn.